Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
De wetten van de marketing leren dat het goed is als een product een naam heeft die op pakkende wijze verwijst naar waarvoor het product is bedoeld. De consument weet dan waar hij aan toe is en dat verhoogt het “kooplust opwekkend vermogen” van de naam. De regels van het merkenrecht bepalen echter dat een merk niet te beschrijvend mag zijn. Is het dat wél, dan zou aan concurrenten immers de mogelijkheid worden ontnomen simpelweg aan te duiden waar het product voor is bedoeld. Aanduidingen die te beschrijvend zijn worden dan ook ofwel al meteen bij de inschrijving als merk geweigerd, of de rechter kent er een zeer beperkte werking aan toe, vanwege het zogenaamde “gebrek aan onderscheidend vermogen”.
Wie dan ook een borstvergrotings-product op de markt brengt, kan dat maar beter niet “Bust Booster” noemen. De rechter spreekt namelijk ook Engels en weet dus dat dit in feite niets meer of minder betekent dan “boezemvergroter”. In een vandaag gepubliceerde uitspraak van de Voorzieningenrechter te Den Haag blijft de Amerikaanse merkhouder van het EU Gemeenschapsmerk “Instant Bust Booster” dan ook met lege handen achter.
Zowel deze Amerikaanse merkhouder als een Nederlandse bedrijf in “producten op het gebied van gezondheid, sport, afslanken, cosmetica en erotiek” brengen een crème op de markt die beoogt door stimulatie van de bloedsomloop een tijdelijke (enkele uren durende) borstvergroting te bereiken. De Amerikaan vorderde dat het Nederlands bedrijf (tevens houdster van de domeinnamen bustbooster.nl en boezembooster.nl) zou worden bevolen iedere inbreuk op haar merk te staken en de domeinnaamregistraties door te halen.
Het Nederlandse bedrijf wilde de geldigheid van het merk “Instant Bust Booster” nog wel erkennen, maar stelde dat het gedeelte “bust booster” van dat merk beschrijvend is voor zowel haar eigen product als het product van de Amerikaan, met als gevolg dat iedereen het mag gebruiken. Ter onderbouwing was een lijst overgelegd van door het Europese Merkenbureau (OHIM) geweigerde merken, die allemaal het onderdeel “booster” bevatten (waaronder “follicle booster”, “velocity booster”, “biz booster”, etc.).
De Voorzieningenrechter was het hier mee eens, verwijzend naar de roemruchte “Biomild” uitspraak van het HvJEG uit 2004: “Een aanduidingbestaande uit een nieuw woord dat wordt gevormd door bestanddelen die elk op zich een beschrijving vormen van de waren of diensten waarvoor de inschrijving wordt gevraagd, vormt zelf ook een beschrijving van de kenmerken van die waren of diensten in de zin van artikel 3 lid 1 sub c Merkenrichtlijn, tenzij er een merkbaar verschil bestaat tussen de nieuwe woordcombinatie en de loutere som van de bestanddelen waaruit deze bestaat“. Die nieuwe combinatie moet dan vanwege het ongebruikelijke karakter daarvan met betrekking tot de betreffende warencategorie een andere indruk wekken, “zodat het meer is dan de som van die bestanddelen“. Dat doet zich hier niet voor. En ook voor “boezembuster” geldt dat het beschrijvend is voor een borstvergroter, dus ook met dat teken in de domeinnaam wordt geen merkinbreuk gemaakt.
De Amerikaan kan dus beter op zoek naar iets anders. Pakkend en niet te beschrijvend. Power Lift misschien?
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.