Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
DE stichting BREIN is er wederom in geslaagd via de rechter NAW gegevens te verkrijgen. Vandaag heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank te Den Haag vonnis gewezen in een kort geding dat door BREIN was aangespannen tegen KPN. Een abonnee van KPN exploiteerde tot voor kort de bit-torrent website dutchtorrent.org. Op die site werden via een peer-to-peer (p2p) systeem films, muziek en software aangeboden. Bij p2p filesharing via een bit-torrent systeem, stelt degene die materiaal van internet downloadt dat materiaal automatisch ook weer aan anderen beschikbaar. Zoals vaste lezers van dit weblog weten, levert dat laatste auteursrechtinbreuk op.
BREIN vorderde dat KPN de adresgegevens van de betreffende abonnee bekend moest maken en de abonnee moest afsluiten van het inernet. Volgens BREIN was het aanbieden van de torrent-bestanden door de abonnee een vorm van openbaar maken, of tenminste “mede-openbaarmaken”, dan wel anderszins onrechtmatig. Van openbaar maken of “mede-openbaar maken” was volgens de Voorzieningenrechter geen sprake. Zo werkt dat nu eenmaal niet bij p2p systemen: het zijn de gebruikers van de site zelf die de bestanden openbaar maken. De beheerder van de site regelt hooguit op afstand dat proces. Dat laatste is echter wel voldoende om onrechtmatigheid aan te nemen: de websitehouder faciliteert aldus structureel inbreuken op auteursrechten en naburige rechten, aldus de Voorzieningenrechter.
Was dit genoeg om de NAW gegevens van de websitehouder op tafel te krijgen? Ja. De Voorzieningenrechter verwijst naar de standaarduitspraak van de Hoge Raad inzake Lycos/Pessers en redeneert dienovereenkomstig “dat in een geval als het onderhavige KPN op grond van de jegens derden als Stichting Brein in acht te nemen zorgvuldigheid gehouden kán zijn die gegevens te verstrekken en derhalve onrechtmatig handelt indien zij dat weigert. Of gehoudenheid bestaat is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval en het daaraan toe te kennen gewicht“.
KPN had zijn eigen interpretatie van bovengenoemd standaardarrest gegeven en de Voorzieningenrechter voorgehouden dat in de beoordeling van die omstandigheden aan een zestal vereisten zou moeten worden voldaan, namelijk (verkort weergegeven):1) rechtmatige verkrijging van de identificerende gegevens door de verzoeker; 2) aannemelijkheid van het onrechtmatig handelen van de abonnee; 3) herleidbaarheid van de identificerende gegevens naar degene die onrechtmatig heeft gehandeld; 4) een reëel belang van de verzoeker; 5) geen minder ingrijpende mogelijkheid om de NAW-gegevens te achterhalen; 6) afweging van belangen van de verzoeker, de internetprovider en de abonnee slaat door naar de verzoeker. Hoewel de Voorzieningenrechter zijn twijfels plaatste bij de noodzaak dat aan al deze voorwaarden cumulatief wordt voldaan, wilde hij daarvan “veronderstellenderwijs” wel uitgaan. Hij is de voorwaarden stuk voor stuk nagelopen, om vervolgens te constateren dat eraan is voldaan. KPN moest de NAW-gegevens dus verstrekken.
Maar moest de abonnee nu ook worden afgesloten? KPN vroeg bij de Voorzieningenrechter aandacht voor haar positie tussen twee vuren: enerzijds de abonnee en anderzijds BREIN. Wie is KPN om te beoordelen wie het gelijk aan zijn zijde heeft?De Voorzieningenrechter gaf aan begrip te hebben voor de lastige positie van KPN. Het is echter geldend recht (Scientology/XS4all, XS4all/Deutsche Bahn) dat wanneer een provider wordt gewezen op het kennelijk (onmiskenbaar) onrechtmatige gedrag van haar abonnees op het internet, zij gehouden is de betreffende verbinding af te sluiten. Omdat in casu die gedragingen inderdaad als kennelijk onrechtmatig kunnen worden aangemerkt, geldt die afsluitingsplicht hier ook.
Al met al een aardige uitspraak, waarin de feiten worden getoetst aan regels die in recente jurisprudentie van hogere rechters zijn gevormd. Aardig is dat de rechter zich daarbij niet ongenegen heeft getoond de interpretatie van één van partijen van die jurisprudentie als richtsnoer te nemen. Met als resultaat echter een andere uitkomst dan die partij voor ogen zal hebben gestaan.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied ict en internetrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.