Praktijkgebieden:
Het zal u niet zijn ontgaan dat de beide Telegraaf journalisten die eerder deze week op last van de Rechter Commissaris (RC) werden gegijzeld omdat zij weigerden hun bronnen te noemen inmiddels door de Rechtbank zijn vrijgelaten. Eergisteren schetste ik in een bijdrage op dit weblog het juridische kader waarbinnen de afweging gijzelen-vrijlaten moest worden gemaakt. Hoe heeft de Haagse Rechtbank zich in dat spectrum bewogen?
Uit de uitspraak blijkt allereerst dat de gijzeling door de RC was bevolen op expliciet verzoek van de raadslieden van de verdachten in de strafzaak waarin de getuigen werden gehoord. De Officier van Justitie heeft zich achter dat verzoek geschaard, stellende dat “de rechter-commissaris consequent moet zijn en ook de volgende stap moet zetten. Het zonder wettige grond weigeren te antwoorden betekent gijzeling. Dat is alleen anders wanneer gijzeling een volstrekt kansloze exercitie is. De officier van justitie vindt dat in casu niet het geval“.Bij de behandeling door de Rechtbank was de Officier van Justitie inmiddels kennelijk een andere mening toegedaan. Op deze zitting verklaarde de Officier vanochtend namelijk dat: “naar het oordeel van het OM het disproportioneel is om de getuige te dwingen. Het onderzoek (waarover de journalisten kunnen verklaren) gaat niet meer om nationale veiligheid. De journalisten hebben hun stukken afgestaan en daarmee is namelijk die zwaarte in hun richting van de baan“.
In zijn uiteindelijke afweging haalde de Rechtbank, zoals verwacht, de in mijn vorige bijdrage al genoemde uitspraken van het EHRM in de Goodwin-zaak en van de HR uit hetzelfde jaar aan. Uitgangspunt is volgens deze jurisprudentie dat een journalist zijn bronnen niet hoeft te noemen, maar daarop zijn uitzonderingen. Een dergelijke uitzondering, een zeer zwaarwegend belang op openbaarmaking, doet zich naar het oordeel van de Rechtbank in dit geval niet voor:“De raadkamer is van oordeel dat in de onderhavige zaak niet is voldaan aan het vereiste om inbreuk te maken op het verschoningsrecht van de journalist. In de strafzaken waarin de getuige een verklaring zou moeten afleggen gaat het in de kern van de zaak om de vraag of de verdachten de hen verweten strafbare feiten hebben begaan. De raadkamer merkt hierbij op dat het onrechtmatig uit de invloedsfeer van de AIVD geraken van geheime stukken reeds door middel van publicaties in de media bekend was geworden. Het gaat in onderhavige zaak dan ook niet om het voorkomen hiervan. Naar het oordeel van de raadkamer is, gelet op het voorgaande, de staatsveiligheid thans niet in het geding. De raadkamer is dan ook van oordeel dat een inbreuk in deze zaak op het verschoningsrecht van de getuige niet toelaatbaar is.“
Met andere woorden: het gaat in deze zaak alleen maar om de vraag of de drie verdachte AIVD'ers degenen zijn die staatsgeheime informatie hadden gelekt. Het gaat niet (meer) om dat lekken zelf. Het zware belang van de staatsveiligheid speelt daarom in deze zaak niet. Inbreuk maken op het verschoningsrecht van de journalist is dan een te zwaar middel.
Daarmee zijn kool en geit gespaard. In deze zaak ging het (veel) te ver om het verschoningsrecht te overrulen en daartoe gijzeling in te zetten. Er zijn echter nog altijd wel degelijk omstandigheden denkbaar waarin dat wel zou kunnen, namelijk daar waar zwaarwegende andere belangen in het geding zijn. In Amerika zou men zeggen: “The system has worked” (al had het best wat sneller en voor de betrokkenen minder ingrijpend mogen werken).
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.