Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Berichtten wij op 18 oktober jongstleden dat de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag de veroordeling in de volledige proceskosten in een Intellectuele Eigendoms-zaak matigde, gisteren deed de Voorzieningenrechter ven de Rechtbank Haarlem hetzelfde. Hier werd een vordering van € 8.724,92 teruggebracht tot € 5.000,-. Niet zoveel dus als de reductie in Den Haag (die meer dan 50% bedroeg), maar toch altijd nog ruim 40%.
Het ging hier om het opeisen van een .eu-domein door de houder van een vrijwel identiek merk. De reductie van de kostenvordering werd als volgt gemotiveerd: “Gelet op de aard van de onderhavige zaak is de voorzieningenrechter van oordeel dat de zaak bescheidener had kunnen worden aangepakt en in redelijkheid de kosten niet meer dan € 5.000,- bedragen.” Op zichzelf duidelijk en niet wezenlijk anders dan in het vonnis uit Den Haag.
Verrassend is echter dat de rechter vlak daarvóór had overwogen: “dat geen aanleiding bestaat om aan te nemen dat de communicatie van de advocaat van [eiser] niet adequaat is geweest. Ter zitting heeft zij desgevraagd inzicht gegeven in haar dossier, waarin opgenomen de correspondentie met [de wederpartij] en zijn advocaat. Voorts is niet vast te stellen dat [de wederpartij] direct, bij de eerste gelegenheid waarop hij door [eiser] werd aangesproken, heeft aangeboden bereid te zijn de domeinnaam af te staan zonder verdere vergoeding van de schade.“.Ofwel (zo lees ik het als niet-ingewijde in de zaak): er zijn adequate brieven geschreven maar de wederpartij heeft het toch op een procedure laten aankomen. En tóch worden de met dit alles gemoeide kosten gereduceerd. Ik zou dan bij de motivering ten minste het woordje “niettemin” hebben verwacht en/of een toelichting op die mogelijke bescheidenheid…
Overigens is er ook op bredere schaal nog niet echt sprake van eenheid in de vooruitlopende toepassing van de EU IE-HandhavingsRichtlijn, die de toewijzing van de volledige proceskosten mogelijk maakt. Voorzieningenrechters van de Rechtbank Amsterdam hebben al tenminste twee keer geweigerd een dergelijke vergoeding in kort geding toe te wijzen. Dit vanuit de overweging dat het hier in wezen om een geldvordering gaat, terwijl voor dergelijke vorderingen in kort geding (in ieder geval bij betwisting) maar beperkt ruimte bestaat.Boek 9.nl berichtte vorige week dat er meer lijn in die uitspraken was gekomen, nu op dezelfde dag een rechter die eerder had afgewezen nu toewees en een rechter die eerder toewees nu afwees. Beiden met een duidelijkere verwijzing naar het karakter van het kort geding. Ik heb de uitspraken gelezen, maar ik zie de lijn nog niet zo.Wellicht krijgen we meer duidelijkheid als deze kwestie eens in hoger beroep aan de orde komt (hetgeen nooit lang kan duren).
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.