Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Wat de Raad van State betreft mag de LPF aan de verkiezingen van 22 november meedoen onder de naam “Fortuyn”. Dat is vandaag bepaald in een uitspraak in het geding dat o.a. Marten Fortuyn had aangespannen tegen het Centraal Stembureau. Marten Fortuyn is gerechtigde tot het Beneluxmerk Fortuyn en voerde dat gegeven aan als een van de argumenten tegen het gebruik van die naam door de LPF.
Ten onrechte, volgens de Raad van State. Politieke verenigingen mogen aan het Centraal Stembureau verzoeken onder een bepaalde naam aan de verkiezingen deel te nemen. Er zijn volgens de Kieswet slechts zes gronden om een dergelijk verzoek te weigeren: 1) strijd met de openbare orde, 2) gevaar voor verwarring omdat de naam overeenstemt met een al eerder ingeschreven partij, 3) misleiding van de kiezers, 4) een naam van meer dan 35 letters, 5) overeenstemming met de naam van een verboden rechtspersoon of 6) overeenstemming met de naam van een eerder op dezelfde dag aangemelde partij. Geen van deze gronden deed zich hier volgens de Raad van State voor.
Het feit dat 'FORTUYN' als merk is ingeschreven maakt dat volgens de Raad niet anders. Dat levert geen strijdigheid met de openbare orde op “reeds omdat [Marten Fortuyn] ter zake van de inbreuk op het merkenrecht (nog) geen procedure is begonnen en de bevoegde rechter daarover geen uitspraak heeft gedaan. Voorts is de aanduiding evenmin misleidend voor de kiezers als bedoeld in artikel G 1, vierde lid, onder c, van de Kieswet.“
De omstandigheid dat een ter inschrijving aangeboden naam mogelijk overeenstemt met een reeds gevestigde naam, aanduiding of geregistreerd merk, levert volgens de Raad namelijk pas misleiding op, als die gevestigde naam of aanduiding, dan wel het geregistreerde merk betrekking heeft op een politieke of maatschappelijke groepering of een instelling verbonden met of verwant aan het staatkundige bestel. Bij FORTUYN is dat niet zo, nu de gerechtigde tot dat merk geen partij is, maar een natuurlijk persoon.Dat laatste is overigens gevestigde jurisprudentie: het was vorige week in een vergelijkbare zaak ook al overwogen, evenals in twee uitspraken uit 2002.
Voor Marten Fortuyn is kous nog niet af: hij heeft aangekondigd nu bij de burgerlijke rechter zijn merkenrecht in de strijd te zullen werpen. Daar heeft hij wellicht wat meer kans op succes. Het merk FORTUYN is namelijk naast voor o.a. polijst- en schuurmiddelen, etherische oliën en dierenhuiden, tevens ingeschreven voor organisatie van politieke bijeenkomsten, debatten en lezingen. Dat zou als consequentie kunnen hebben dat als de partij “Fortuyn” straks onder eigen naam een congres of verkiezingsbijeenkomst zou willen organiseren, dat als merkinbreuk zou kunnen worden opgevat. Moeten ze nu straks hun bijeenkomsten onder een andere naam gaan houden dan de naam waarmee ze op de kieslijst staan?
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.