Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Afgelopen donderdag heeft het Gerechtshof te Amsterdam een belangrijke uitspraak gedaan op het gebied van het internetrecht. Het betrof het hoger beroep in kort geding van een zaak waar wij al regelmatig aandacht hebben besteed: de vordering van de Stichting Brein (en van een groot aantal beeld- en geluidproducenten), gericht tegen een aantal internet-providers (“ISPs”), tot het afgeven van NAW-gegevens van aangeslotenen die beweerdelijk auteursrechtinbreuk hadden gepleegd door p2p filesharing. Een jaar geleden behaalden de providers in deze zaak nog een Pyrrhus-overwinning: ze hoefden de gegevens weliswaar niet af te geven, maar dat was voornamelijk vanwege technicalities en niet om principiele redenen. Hoe zou het Hof daar over denken?
Welnu, ook het Hof lijkt niet uit te sluiten dat een stichting als Brein NAW gegevens van ISPs kan opvorderen. Daartoe geldt dan echter wel dat niet in redelijkheid kan worden betwijfeld dat de IP-adressen betrekking hebben op abonnees die illegaal muziekbestanden aanbieden in 'shared folders' vanaf hun computer. Iets dergelijks had de Voorzieningenrechter in eerste aanleg ook al overwogen, zij het minder scherp. Nieuw is nu vooral dat Brein hier bij het Hof expliciet bezwaar tegen had gemaakt, verwijzend naar de uitspraak in de zaak Lycos/Pessers, waar een veel lichter criterium werd gehanteerd (“voldoende aannemelijk“). Het Hof heeft daarop gereageerd met de door mij al voorspelde overweging: in Lycos / Pessers ging het om iets anders (namelijk onrechtmatige publicatie op internet) en daarvoor mag een ander criterium gelden.
In casu was niet voldaan aan het door het Hof geformuleerde criterium (“niet in redelijkheid te betwijfelen”), omdat consumenten doorgaans een dynamisch (dus iedere internet-sessie wisselend) IP-adres krijgen toebedeeld. De kans is aldus groot dat men de verkeerde te pakken heeft. En daar komt nog iets bij: het Hof heeft vastgesteld dat inmiddels ruim 50% van de via P2P KaZaA aangeboden content “spoofed” is of “decoy-files” bevat. Het gaat dan om files die er uitzien als muziekbestanden, maar dat helemaal niet zijn. Dergelijke files worden door de muziekindustrie verspreid om het downloaden onaantrekkelijk te maken. Omdat je aan de buitenkant niet kunt zien dat het “nep-files” zijn, zou het heel goed kunnen dat de door Brein gesignaleerde aanbieders in werkelijkheid deze nep-files aanboden en niet beschermd materiaal.
De belangrijke vraag of het eigenlijk privacy-rechtelijk wel is toegestaan om IP gegevens te verzamelen op de wijze waarop Brein dat heeft gedaan, is door het Hof niet beantwoord. Buiten geschil is dat het hier gaat om persoonsgegevens in de zin van de WBP. Omdat het een kort geding betreft kon het Hof niet zelfstandig (doen) onderzoeken of de wijze waarop Brein aan de IP-adressen en bijbehorende informatie over het uploaden was gekomen met voldoende waarborgen was omkleed. In een zo belangrijke kwestie als deze wilde het Hof daar niet naar gaan gissen. Er is echter een bodemprocedure aanhangig tussen partijen waarin vermoedelijk wel antwoord op deze vraag zal volgen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.