Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
Vandaag meldt Webwereld dat het aantal spamberichten sinds april met maar liefst 40 procent is gestegen. Ik meende zelf ook al zoiets waar te nemen in mijn spambox en -helaas- in toenemende mate ook in mijn gewone mailboxen. Dat is niet zo gek, want zoals het artikel in Webwereld aangeeft: de spammers worden steeds inventiever. Zo wordt steeds vaker gebruik gemaakt van een mailtje dat afkomstig lijkt van een bekende en wordt steeds vaker spam verstuurd die uitsluitend uit een plaatje bestaat (maar in die vorm gewoon tekst kan bevatten). In beide gevallen wordt een spamfilter heel gemakkelijk op het verkeerde been gezet.
Als de techniek het laat afweten, is er dan juridisch echt niets te doen aan al die spam? Wel iets, maar niet heel veel. In Europa is in 2002 de richtlijn e-Privacy aangenomen, die in alle lidstaten heeft geleid tot invoering van het zogenaamde opt-in stelsel: ongevraagde berichten toezenden mag in beginsel alleen als de ontvanger daar tevoren toestemming toe heeft gegeven. In Nederland is deze regel opgenomen in artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet. De OPTA kan bestuurlijke boetes opleggen bij overtreding en heeft dat al een paar keer gedaan.
Sindsdien is de spam alweer met minstens 50% gegroeid (en als we het bovengenoemde bericht mogen geloven: met nog meer). Waarom? Nou, om te beginnen omdat de meeste spam van buiten de EU komt en daar werkt de wetgeving niet tegen. Een tweede reden is dat het vaak erg lastig is om de identiteit van de spammer te achterhalen. En een derde het simpele feit dat opsporing niet de hoogste prioriteit van de autoriteiten lijkt te hebben.
Wellicht dat de oplossing toch van provider-zijde gaat komen: zij zien hun mailservers steeds zwaarder belast raken door dit overbodige verkeer. In de roemruchte AbFab-zaak heeft de Hoge Raad al uitgemaakt dat spammers in beginsel inbreuk maken op de eigendomsrechten van de providers op hun mailvoorzieningen. Maar het water moet de providers vermoedelijk toch nog wel een stuk verder tot de lippen gaan komen voor zij op grote schaal juridische actie gaan ondernemen.
Dan rest vooralsnog alleen klagen (over Nederlandse spam, dan) bij de officiele autoriteit OPTA of bij de Stichting Spamvrij. Laatstgenoemde werkt veel met naming and shaming.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied ict en internetrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.