Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Bijna twee jaar geleden schreven wij over de uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch, waarin werd uitgemaakt dat het parfum 'Tresor' van Lancome een auteursrechtelijk beschermd werk is en dus niet zomaar mag worden nagemaakt. Kantoorgenoot Jonathan Barth merkte nog wel op dat de namakende producent nog in cassatie kon en dat het dan nog afwachten was wat de Hoge Raad zou gaan doen. Welnu, de Hoge Raad heeft gesproken: Tresor is en blijft een werk en de Limburgse namaker moet schadevergoeding gaan betalen en informatie gaan verstrekken die tot winstafdracht moet gaan leiden.
In de woorden van de Hoge Raad: “Een geur – waaronder hierna telkens begrepen: een geurcombinatie – kan in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming. De in art. 10 Aw, naast de niet-limitatieve opsomming van werksoorten, neergelegde omschrijving van wat als 'werk' in de zin van die wet moet worden verstaan luidt algemeen en belet niet daaronder een geur te begrijpen.” Dat de mate waarin men afzonderlijke geuren kan onderscheiden van mens tot mens verschilt doet daaraan niet af, evenmin als het feit dat bij geuren niet alle bepalingen in de Auteurswet onverkort zullen kunnen worden toegepast.
Laatstgenoemde overweging van de Hoge Raad was ongetwijfeld een reactie op de bij vlagen zeer geestige Conclusie van Advocaat Generaal Verkade voor het arrest. Deze had zich onder andere afgevraagd of, net als bij muziekwerken, ook bij parfums van openbaar maken zou moeten worden gesproken als de drager er een beroeps- of bedrijfsbelang bij heeft dat anderen deze kunnen waarnemen. Verkade: “Ook al zal het ze wel vergeven worden: een stewardess en een receptioniste zitten dus parfumauteursrechtelijk fout; een lerares en een secretaresse zitten in de gevarenzone. Een gewone rechter niet, denk ik, maar de persrechter?” De Hoge Raad zit er niet mee en spreekt van het “aan de normale verbruiker niet te ontzeggen, gebruik van een parfum, dat naar zijn aard noodzakelijkerwijs verspreiding van de geur meebrengt.“
De Hoge Raad dekt ook het Hof Den Bosch door te overwegen dat dit hof de vrijheid had een door Lancome in het geding gebracht chemisch / olefactorisch rapport bij zijn oordeelsvorming te betrekken en uit dat rapport af te leiden dat het namaakproduct “Female Treasure” een verveelvoudiging of bewerking van het werk Tresor was.Advocaat Generaal Verkade had in zijn Conclusie aangevoerd dat de rechters daartoe ook zelf waarnemingen dienden te doen, maar dat vindt de Hoge Raad niet nodig. “Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom dat rapport, dat berust zowel op een fysisch-chemische analyse, als op een methodologisch onderbouwd zintuiglijk onderzoek onder 66 proefpersonen, minder betrouwbaar zou zijn dan de persoonlijke waarneming door de rechters van de geuren van alleen de beide in het geding zijnde parfums naast elkaar, nog daargelaten dat blijkens de door Lancome geciteerde en door Kecofa niet weersproken reclame-uitingen van Kecofa zelf haar streven is gericht op het uitbannen van alle verschillen tussen haar parfums en de door haar beconcurreerde, zoals Tresor, behoudens waar het de prijs daarvan betreft.“
Dat laatste kunnen goedkope parfumeurs na dit arrest beter niet meer roepen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.