Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Een leuke uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam op de intellectuele eigendom site boek 9.nl vandaag. De uitspraak dateert van 19 januari en werd gewezen tussen enerzijds Mc Donald's en anderzijds een meneer Schaap. Laatstgenoemde had het woord- en beeldmerk McSmart gedeponeerd voor allerhande smartshop producten, waaronder paddo's en (eufemistisch?) “rookkruiden”. Dat was tegen het zere been van McDonald's, houdster van merken als McChicken, McDrive, McDonald's (natuurlijk), maar ook een minder bekend merk als McSnack en klaarblijkelijk nog zo het een en ander. Mc Donald's wilde op geen enkele manier met smartproducten worden geassocieerd en had daarom een procedure aangespannen. Haar merken zijn ouder dan die van Schaap.
De Rechtbank had McDonald's al in het ongelijk gesteld, onder andere overwegend dat het relevante publiek geen verband zal leggen tussen de beide merken. “Het bestanddeel “Mc” is daartoe niet toereikend omdat het in zoveel andere merken en handelsnamen voorkomt, terwijl “Smart” niet verwijst naar een fast food-product of rechtstreeks met de consumptie daarvan samenhangende zaken”. Er was daardoor dus onvoldoende overeenstemming tussen beide merken om een actie te rechtvaardigen.
Dat oordeel werd door het Hof bevestigd. Ook het Hof zag geen aanleiding uitsluitend te vergelijken met het bestanddeel “Mc”. Dat zou aldus immers onterecht de status van zelfstandig woordmerk krijgen. Het Hof was ook niet overtuigd van de seriewerking van de Mc merken van McDonald's De onderscheidende kracht van het “Mc” bestanddeel daarvan is in de loop der jaren wel toegenomen, maar er moet nog steeds ook worden gekeken naar het deel van het merk dat op die prefix volgt. Het enkele gebruik van het prefix in het merk levert nog geen merkenrechtelijk relevante bekendheid van het merk op.
McDonald's heeft ook het Hof er niet van kunnen overtuigen dat het publiek een verband legt tussen de merken, ook al omdat het prefix “Mc” ook nog in zoveel andere verbanden en samenstellingen voorkomt.Er is dus geen aanleiding voor een McMonopolie voor McDonald's.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.