Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
De naam van het sinds 2004 door The Coca Cola company (hierna: 'Cocaco') op de markt gebrachte drankje ípsei (water, rode druiven, rooibosextract; geen prik) lijkt niet teveel op pepsi. Dat heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag vandaag beslist in een door o.a. Pepsico aangespannen kort geding. Pepsico was dit kort geding begonnen omdat zij van mening was dat sprake was van merkinbreuk. De Voorzieningenrechter gaf Pepsico daarin ongelijk.
De Voorzieningenrechter gebruikte bij zijn beoordeling de door het Europese Hof van Justitie geformuleerde Adidas/Fitnessworld-maatstaf: 'Stemmen het bekende merk pepsi en het teken ípsei zodanig met elkaar overeen dat het betrokken publiek een samenhang ziet tussen het teken en het merk, dat wil zeggen: een verband daartussen legt, ook al verwart het ze niet?' Daartoe moet er, globaal beschouwd en kijkend naar de totaalindruk, auditief, visueel of begripsmatig een zekere, verband suggererende, overeenstemming bestaan.
Leuk is dat zowel Pepsico als Cocaco ten behoeve van het kort geding marktonderzoek hadden laten verrichten. In het Pepsico onderzoek kregen de mensen een kaartje te zien met het woord IPSEI en werd hen gevraagd 'Dit is de naam van een frisdrank. Wilt u mij vertellen waar u aan denkt bij deze naam?'. Niet geheel verwonderlijk noemden wel 149 van de 203 respondenten 'pepsi' of 'pepsi cola'!Cocaco had het anders aangepakt. Hun marktonderzoeker toonde mensen een flesje ípsei en zei: 'Dit gesprek gaat over een niet alcoholische drank. Wilt u deze afbeelding eens bekijken? [pauze] Wilt u mij eens vertellen waar u aan denkt als u deze afbeelding ziet?' Slechts 4 van de 262 respondenten noemden hier pepsi of pepsi cola…
De Voorzieningenrechter accepteerde geen van beide manieren van vergelijking. Volgens hem moest PEPSI (in hoofdletters) worden vergeleken met ípsei (zoals het op de fles staat geschreven). Vindt dan een vergelijking plaats dan levert dat weliswaar overeenkomsten op (vijf letters, veel dezelfde) maar ook duidelijke verschillen (hoofd- versus klein, ípsei deels vet gedrukt, accent). Die laatste overwegen zodanig dat er geen sprake is van een te vergaande overeenstemming. Ook auditief is er geen overeenstemming. Het betoog van pepsico dat ípsei zou worden uitgesproken als 'ipsi' werd in ieder geval voor het Nederlandse taalgebied van tafel geveegd.
Een goed gemotiveerde en alleszins acceptabele uitspraak. Toch blijf je je onwillekeurig afvragen hoe Cocaco aan die naam is gekomen…
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.