Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Een opmerkelijke uitspraak in kort geding vandaag van de Voorzieningenrechter Rechtbank Haarlem. Het bekende blootblad Penthouse Magazine maakte bezwaar tegen de naam van een Haarlemse seksclub die Penthouse of ook wel Penthouse Haarlem heet. De handelsnaam van de club dateerde al uit 1976. Volgens de eigenaar (Tamarinde B.V.) had de naam niets met het tijdschrift te maken, maar was de club zo genoemd omdat deze op het eerste vestigingsadres daadwerkelijk in een penthouse gevestigd was. Van het blad Penthouse had volgens Tamarinde toen nog niemand in Nederland gehoord.In 2000 was de naam ook als merk gedeponeerd. Het tijdschrift beschikt echter over merkrechten die teruggaan tot 1973. Uitgever General Media Communications Inc. uit New York claimde dan ook inbreuk op haar merkrecht.
Nu kan merkinbreuk op verschillende manieren plaatsvinden. Allereerst de meest voor de hand liggende manier: een ander gebruikt een identiek of soortgelijk teken voor dezelfde soort waren of diensten. Welnu: de namen zijn hier gelijk, maar geldt dat ook voor de waren c.q. diensten?Nee, oordeelde de rechter: 'General Media begeeft zich naar eigen zeggen met haar productie en distributie van erotische waren en diensten op het gebied van 'adult entertainment' en omschrijft daarbij haar doelgroep als de volwassen man op zoek naar erotische ontspanning. Hoewel gezegd kan worden dat dit gebied en deze doelgroep overeenstemmen met die van Tamarinde, is daarmee de soortgelijkheid van de waren en diensten niet gegeven. Immers, de aanschaf van een tijdschrift dan wel het bezoeken van een aan dat tijdschrift gelieerde internet-site, kenmerkt zich door een hoge mate van anonimiteit, passiviteit en laagdrempeligheid, terwijl het daadwerkelijk brengen van een bezoek aan een bordeel die kenmerken in aanzienlijk mindere mate bezit. Voorstelbaar is dat de volwassen man die een tijdschrift als Penthouse koopt, op zoek is naar een andere vorm van erotische ontspanning dan de volwassen man die een bordeel bezoekt.'
Een tweede vorm van merkinbreuk doet zich voor als derden een bekend merk gaan gebruiken voor andere producten. Als daardoor ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit het bekende merk of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of aan de reputatie daarvan, kan de merkhouder ingrijpen. Dit was de tweede pijl die General Media op haar boog had. Ook deze trof echter geen doel.
Volgens de rechter was niet komen vast te staan dat het in aanmerking komende publiek een link tussen club en tijdschrift vooronderstelde. Eventuele toekomstige plannen van het tijdschrift om in Nederland of Europa een 'luxueuze gentlemen's club' te gaan exploiteren konden buiten beschouwing blijven: bij de beoordeling van deze vorm van inbreuk moet het gaan om voordeel dat daadwerkelijk wordt getrokken of afbreuk die daadwerkelijk plaatsvindt. Toekomstverwachtingen spelen geen rol.
Het tijdschrift werd in het ongelijk gesteld: het Haarlemse Penthouse kan Penthouse blijven heten.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.