Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Naar pas gisteren bekend is geworden heeft het Gerechtshof in Amsterdam op 7 juli een opmerkelijke uitspraak gedaan over het gebruik van (beeld)merken door niet-merkgerechtigden. In het hoger beroep van een kort geding procedure tussen Subaru Benelux en een samenwerkingsverband van onafhankelijke Subaru-specialisten ('Cosis' genaamd) bepaalde het Hof dat de onafhankelijken de Subaru woord- en beeldmerken op hun gevels, in advertenties en in de showrooms mogen gebruiken. Voorwaarde daarbij is wel dat het gebruik van deze merken ondergeschikt blijft aan de eigen bedrijfsnaam.
De uitspraak lijkt op gespannen voet te staan met de standaardleer, zoals in 1999 geformuleerd door het Hof van Justitie van de Europese Unie in de beroemde uitspraak BMW/Deenik, die over een soortgelijk geval ging.(Voor wie zich afvraagt wat de EU hiermee te maken heeft: het merkenrecht is in de EU in belangrijke mate geharmoniseerd. Om te zorgen dat ook de rechtspraak in de verschillende landen met die harmonisatie in de pas loopt, is de Europese rechter in feite de hoogste instantie om over merkengeschillen te oordelen.)
Het Hof van Justitie oordeelde in BMW/Deenik dat een merkhouder niet kon tegenhouden dat iemand zich in advertenties presenteerde als verkoper, reparateur of specialist in bepaalde merkproducten, zo lang daarbij tenminste niet de indruk werd gewekt dat er een commerciële band met de merkhouder bestond. Vrij algemeen werd deze uitspraak aldus uitgelegd, dat prominent gebruik van de merknaam en gebruik van beeldmerken aldus wél door de merkhouder konden worden tegengehouden. In de Subaru-zaak had de Rechtbank in eerste aanleg ook langs die lijn geoordeeld: het Subaru beeldmerk mocht niet worden gebruikt en het woordmerk min of meer alleen in de combinatie 'Subaru-specialist'.
Het Hof vernietigde deze uitspraak echter en deed dit met een beroep op de BMW/Deenik uitspraak! Zulks echter in een verrassend liberale uitleg daarvan. Volgens het Hof wordt door het louter gebruik maken van het woord- en beeldmerk Subaru bij het adverteren dat de onafhankelijke dealers reparatie en onderhoud van Subaru's verrichten, namelijk in het geheel niet de indruk gewekt dat er een commerciële band bestaat tussen hen en Subaru (de fabrikant). “Die beeldmerken zijn immers zo onlosmakelijk met auto's van het merk Subaru verbonden dat (potentiële) klanten het gebruik van het beeldmerk als normaal -ook los van het distributienet bij de betrokken auto's behorend- zullen ervaren, terwijl het achterwege laten veeleer vragen zal oproepen.” Volgens het Hof zouden de onafhankelijken dan ook “op niet gerechtvaardigde achterstand worden gezet” als zij de beeldmerken niet in hun advertenties zouden mogen gebruiken.
Het Hof geeft aldus een veel ruimere uitleg aan datgene wat onder de BMW/Deenik leer nog toegestaan is, dan rechters tot dusver deden. En het moge duidelijk zijn dat deze uitleg zich niet beperkt tot de autobranche. Gaan we nu bijvoorbeeld ook het beeldmerk van Dior in de Kruidvat-folders aantreffen als er weer eens een partij goedkoop verkocht kan worden? Wie weet. Tijden veranderen en het recht is voortdurend in beweging. Wat gisteren een commerciële band vooronderstelde hoeft dat vandaag niet meer te doen. Op zijn manier is het Hof feitelijk binnen de lijnen van de HvJ-uitspraak gebleven.De zaak loopt echter nog in de bodemprocedure en het zou best eens kunnen dat het Europese Hof er op enig moment nog aan te pas komt…
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.