Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
De Universiteit van Twente werkt aan een 'plagiaatmachine' zo meldt de Telegraaf vandaag. De machine (die beter als anti-plagiaatmachine zou kunnen worden aangeduid, maar what's in a name…) moet tegengaan dat studenten ongestraft wegkomen met het kopiëren van scripties en werkstukken van anderen, of gedeelten daarvan. Het internet is een bron van oude scripties die, met een beetje aanpassing, door kunnen gaan voor nieuw. Docenten kunnen dat zelf allemaal moeilijk bijhouden. Vandaar de machine.
De opleiding toegepaste communicatiewetenschap start dit najaar een proef die is gebaseerd op een uitgebreide versie van het reeds bestaande programma Ephorus. Dat programma wordt al door een groot aantal opleidingen gebruikt, maar vergelijkt alleen met publicaties die daadwerkelijk op internet zijn te vinden. In Twente wil men verder gaan en ook eerdere werkstukken van andere studenten en het onderwijsmateriaal zelf in de vergelijkingen betrekken. Het programma geeft vervolgens in kleurcodes aan of sprake is van gekopieerde gedeelten. Groen: alles is origineel; oranje: er is overeenkomst met ander werk; rood: er zijn hele stukken gekopieerd.
Voor een juridische toets op plagiaat lijkt mij de machine niet erg geschikt. Met name dat 'oranje gebied' baart mij zorgen. Hoe gaat de machine bepalen of hier sprake is van plagiaat in auteursrechtelijke zin? Het is niemand verboden inhoudelijk over hetzelfde onderwerp te schrijven als een ander, zo lang zijn woordkeuze en betoogtrant maar niet hetzelfde is. En bepaalde wetenschappelijke formules en formuleringen worden nu eenmaal standaard steeds op dezelfde wijze uitgedrukt. Niemand zal dat als plagiaat willen aanmerken. Daarnaast is ook citeren uit het werk van een ander in een wetenschappelijk artikel toegestaan. Voorwaarde is o.a. wel dat aard en omvang van het citaat worden gerechtvaardigd door het daarmee te bereiken doel en dat de bron wordt vermeld (art. 15a Aw).
Om echt te beoordelen of iets plagiaat is moet worden gekeken of auteursrechtelijk beschermde elementen uit het werk van een ander herkenbaar zijn overgenomen in het nieuwe werk. Datgene wat eigen en oorspronkelijk is uit het werk van een ander mag dus niet op herkenbare wijze (dat wil zeggen: in dezelfde vorm) worden overgenomen. Met dit in het achterhoofd is het vervolgens de totaalindruk van beide werken die beslissend is.
Probeer die beslissing maar eens door een machine te laten overnemen. Afgezien van de overduidelijke gevallen (bijna letterlijk overschrijven) zijn we daar nog jaren van verwijderd, zo lijkt me.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.