Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Er wordt zelden zoveel aandacht besteed aan een uitspraak van het US Supreme Court als gisteren het geval was rond de 'Grokster uitspraak'. Het NOS Journaal bracht het nieuws; de Volkskrant had het vanochtend prominent op de voorpagina: “Hof: Makers Piratensoftware strafbaar”. Hoewel hier enigszins sprake is van een klok/klepel effect, mag het verschijnsel “peer to peer (P2P) filesharing” zich klaarblijkelijk in een grote belangstelling verheugen. Naar mijn mening loopt iedereen echter een beetje hard van stapel. Laten we eens kijken wat er nu daadwerkelijk is beslist.
De belangrijkste overweging van het Hof was, in de woorden van Justice David Souter, de volgende: “one who distributes a device with the object of promoting its use to infringe copyright, as shown by clear expression or other affirmative steps taken to foster infringement, is liable for the resulting acts of infringement by third parties.” Zeer vrij vertaald en samengevat: als je een programma verspreidt met de bedoeling dat daarmee auteursrechtinbreuk gepleegd gaat worden ben je aansprakelijk als mensen dat ook daadwerkelijk gaan doen. Er is dan sprake van “inducement” (een term die zich hier naar mijn smaak net niet laat vertalen als “uitlokking”, maar daar wel dicht tegenaan zit; de regel wordt door het Hof ook “the inducement rule” genoemd). De genoemde bedoeling moet duidelijk zijn uitgedrukt of zijn af te leiden uit duidelijke gedragingen in de richting van het faciliteren van inbreuk.
Dat betekent dus dat iemand (Grokster, Morpheus, Kazaa) die een p2p-programma aanbiedt op zichzelf nog niet aansprakelijk is. Daarvoor moeten bijkomende omstandigheden aanwezig zijn die duidelijk maken dat het de bedoeling was dat dat ook daadwerkelijk met het programma zou gaan gebeuren (dat er dus inducement tot infringement was). In feite is het Amerikaanse Hooggerechtshof hiermee keurig binnen de lijnen van zijn eigen 'Betemax uitspraak' uit de jaren tachtig gebleven. Ook toen ging het erom of de makers van een 'device' (in dit geval: de videorecorder) aansprakelijk gesteld konden worden voor daarmee plaatsvindende auteursrechtinbreuk. Dit werd toen niet aangenomen, omdat zo'n apparaat nog voor heel andere doeleinden kan worden gebruikt dan het maken van illegale kopieën en de producenten er niet op uit waren vooral het maken van die illegale kopieën te stimuleren.
Dat laatste zou echter met de aanbieders van p2p programma's (in casu Grokster en Morpheus) wel eens anders kunnen liggen. Het Hof noemt daar drie argumenten voor. Allereerst waren beide aanbieders er duidelijk op gericht in het 'gat' te springen dat door hun voorganger Napster was nagelaten, terwijl duidelijk was dat daarmee altijd vooral beschermd materiaal was gekopieerd. Ten tweede hebben ze geen van beide filters aangebracht in de software die het kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal zouden moeten tegengaan (of dergelijke filters wel beschikbaar zijn is overigens nog een kwestie van hot debate). En ten derde zijn beide aanbieders gericht op het faciliteren van zoveel mogelijk downloads. Hoe meer downloads plaatsvinden, hoe meer advertenties zij gedurende het downloadproces kunnen laten zien. Daar ontlenen ze hun inkomsten aan. Anders gezegd: deze aanbieders van p2p software hebben er belang bij dat ook beschermd materiaal wordt gedownload.Of deze drie elementen in casu gewicht in de schaal leggen moet de feitenrechter echter nog beslissen.
Ik vind deze uitspraak, zeker op basis van het laatstgenoemde aspect (de aanbieders worden er beter van als beschermd materiaal wordt gekopieerd) goed verteerbaar. Het is zeker niet zo dat iedereen die een p2p programma aanbiedt per definitie aansprakelijk wordt. Onder bijkomende omstandigheden (waaronder genoemd profiteren van inbreuk) echter wel.
Overigens: dit is uiteraard een Amerikaanse uitspraak. Het effect daarvan op de Nederlandse rechtsorde moet nog maar worden afgewacht. Vooralsnog heerst hier de uitspraak van de Hoge Raad inzake Kazaa: omdat P2P ook voor niet-inbreukmakende filesharing kan worden toegepast is er voorshands geen aanleiding het verspreiden van het programma onrechtmatig te achten.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.