Praktijkgebieden:
Het populaire radioprogramma stand.nl had vandaag als stelling “Lonsdale kleding moet verboden worden“. Die stelling kwam uiteraard niet uit het niets: de gemeente Uden schijnt een dergelijk verbod serieus te overwegen en diverse scholen passen het al daadwerkelijk toe. De reden is dat Lonsdale in toenemende mate wordt geassocieerd met extreem rechtse en racistische denkbeelden.
Dat gebeurt overigens geheel tegen de zin van de merkhouder. Sterker: Lonsdale brengt tegenwoordig zelfs T-shirts op de markt met het opschrift “Lonsdale loves all colours” . Deze kunnen onder andere worden besteld bij het Landelijk Bureau ter bestrijding van rassendiscriminatie. Veel meer kan de merkhouder niet doen.Ja, als het merk Lonsdale zelf zou worden gebruikt in het kader van racisitische uitlatingen dan zou optreden mogelijk zijn. De merkenwet bepaalt (in artikel 13, lid 1 onder d) dat een merkhouder zich, naast al zijn andere bevoegdheden, ook kan verzetten tegen gebruik waarmee afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van zijn merk. In de praktijk wordt het merk Londsdale echter helemaal nergens in betrokken, maar wordt alleen de kleding soms gedragen door jongeren met extreme opvattingen. Dat hou je natuurlijk niet tegen.
De merkhouder heeft op dit gebied dus geen macht over zijn eigen merk. In de praktijk is er blijkbaar nog een functie van merken, naast de in de literatuur omschreven herkomst-, reclame- en identificatiefunctie. En wel een “identificatie-functie” in geheel andere zin: niet het product of de maker daarvan wordt geidentificeerd door het merk, maar de gebruiker van het product ontleent zijn identiteit (mede) aan het merk. En als dat gebruikers zijn waar je als merkhouder op jouw beurt liever niet mee wordt geidentificeerd dan is dat dus pech. Voor je het weet staat de term “Lonsdale-jongeren” in Van Dale…
Kan een gemeente of school hier ingrijpen? Tja, met een beroep op de openbare orde of een goede gang van zaken binnen een school kan vermoedelijk een heleboel (hoewel de handhaving natuurlijk weer een heel ander verhaal is). Als zoiets brede navolging zou krijgen is de schade voor de merkhouder echter aanzienlijk. De goodwill die aan een merk verbonden is kan in de miljoenen euro's lopen. Gaan de betreffende overheden die schade dan ook vergoeden? In de gehele discussie heb ik daar nog niemand over gehoord…
Overigens was bij stand.nl 85% tegen de stelling. Het zit hem natuurlijk ook helemaal niet in dat merk…
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.