Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Een eerdere bijdrage vandaag verscheen onder de kop “Staat wint procedure “J-Peetje / Kijkshop”. Toch heeft de Staat deze procedure over het portretrecht van de premier ook verloren. De Staat trad namelijk in twee hoedanigheden op: enerzijds voor zichzelf en anderzijds als ge(sub)volmachtigde van de premier. Uitsluitend in die laatste hoedanigheid had de Staat succes; in de eerste hoedanigheid werd hij niet ontvankelijk verklaard.
In mijn bijdrage uit November over deze zaak wees ik al op de bijzondere omstandigheid dat de heer Balkenende niet op eigen naam voor zichzelf optrad. Dat was weliswaar niet geheel zonder precedent: in de zaak over de pornografische fotomontage van de premier op een affiche was het eveneens de Staat die als eiser optrad. In die procedure (een kort geding) kwam de rechter niet toe aan de vraag of een ander dan de geportretteerde zelf eigenlijk wel een beroep kan doen op het portretrecht omdat de gedaagden verstek hadden laten gaan. Kijkshop was echter als gedaagde wel verschenen en voerde ook expliciet verweer op dit punt. De persoonlijke levenssfeer van de heer Balkenende zou een zaak van hem alleen zijn en niet één van de Staat.
De Rechtbank was het daar mee eens. De Staat had weliswaar nog aangevoerd een rechtens te respecteren eigen belang te hebben omdat het tot zijn taak als werkgever zou behoren de persoonlijke levenssfeer van de leden van de regering te beschermen, maar dat overtuigde de Rechtbank niet. De Staat heeft als werkgever weliswaar voor goede arbeidsomstandigheden te zorgen en die zorg kan zich uitstrekken tot bescherming van de (fysieke) persoonlijke levenssfeer. Maar dat die zorg zich ook uitstrekt tot bescherming tegen onrechtmatige publicaties als de onderhavige is niet vanzelfsprekend, aldus de Rechtbank.Het is dus louter te danken aan het feit dat de premier een procesvolmacht had afgegeven aan de Secretaris Generaal van zijn departement (die op zijn beurt de Staat een ondervolmacht had gegeven) dat deze zaak inhoudelijk positief voor hem is afgelopen. Hoewel de Rechtbank zich verbaasde over het feit dat Balkenende niet persoonlijk opkwam voor zijn belangen, werd toelaatbaar geacht dat de Staat krachtens volmacht namens hem in deze procedure optrad. Mensen kunnen nu eenmaal een ander machtigen een proces voor hen te voeren.
Kijkshop had zich ter rechtvaardiging van het gepubliceerde kleuterportret ook nog beroepen op haar vrijheid van meningsuiting. Zoals gebruikelijk woog de Rechtbank dit recht van Kijkshop af tegen het recht van Balkenende op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Dat laatste gaf de doorslag. Kijkshop had wel aangevoerd (enigszins overdreven) met de reclamecampagne een “politieke boodschap” uit te dragen en een link te leggen met het bezuinigingsbeleid van het kabinet, maar daar wilde de Rechtbank niet aan. Het ging om verkoop van producten. En hoezeer ook geldt dat ook commerciële uitingen onder de vrijheid van meningsuiting vallen: in dit geval wogen de rechten van de premier zwaarder. Zulks ondanks het ook hier door de Rechtbank aangehaalde adagium “Hoge bomen vangen veel wind”.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.