Praktijkgebieden: Conflictoplossing, Ondernemingsrecht, Vennootschapsrecht
Het (wan)beleid van Gerard Sanderink bij zijn vennootschappen Oranjewoud N.V., Strukton Groep B.V. en (het inmiddels verkochte) Centric B.V. is de afgelopen jaren breed uitgemeten in de media. In de tweede fase van de daarop geëntameerde enquêteprocedure heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam op 11 december 2025 (ECLI:NL:GHAMS:2025:3301) vastgesteld dat bij Oranjewoud N.V. en Strukton Groep B.V. daadwerkelijk sprake was van wanbeleid, waarvoor de heer Sanderink – statutair bestuurder en via Sanderink Investments B.V. middellijk grootaandeelhouder van beide vennootschappen – verantwoordelijk is.
Daarnaast heeft de Ondernemingskamer de eerder bij onmiddellijke voorziening door haar getroffen overdracht van de aandelen van Sanderink in Oranjewoud N.V. ten titel van beheer aan een door de Ondernemingskamer aangestelde beheerder voortgezet voor een uitzonderlijk lange termijn van vijf jaar.
Lees meer over de tweede fase van een enquêteprocedure in ons eerdere blog. In deze blog wordt uiteengezet waarom de duur van vijf jaar voor de tijdelijke overdracht van aandelen ten titel van beheer uitzonderlijk is, en waarom de Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat deze termijn in deze zaak gerechtvaardigd is.
Een overdracht van aandelen ten titel van beheer houdt in dat de zeggenschapsrechten die aan het aandeelhouderschap zijn verbonden worden uitgeoefend door een onafhankelijke beheerder die door de Ondernemingskamer is benoemd. De oorspronkelijke aandeelhouder blijft eigenaar van de aandelen; het beheer tast het eigendomsrecht als zodanig niet aan. Zo kan de beheerder de aandelen bijvoorbeeld niet verkopen.
In de Sanderink-zaak werden de aandelen van Sanderink Investments B.V. (met uitzondering van één stemrecht-aandeel) reeds in juni 2023 tijdelijk overgedragen aan een beheerder als onmiddellijke voorziening, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek in de enquêteprocedure. Dat is op zichzelf niet ongebruikelijk: in enquêteprocedures kan de Ondernemingskamer deze maatregel ook op de voet van artikel 2:349a lid 2 BW als onmiddellijke voorziening treffen om rust, stabiliteit en bestuurlijke continuïteit te waarborgen.
De Ondernemingskamer beschikt in de tweede fase van een enquêteprocedure over een breed instrumentarium aan eindvoorzieningen. Sommige daarvan kunnen onomkeerbaar en definitief zijn. De overdracht van aandelen ten titel van beheer behoort echter tot een andere categorie. Deze maatregel is expliciet als tijdelijk vormgegeven in artikel 2:356 sub e BW en beoogt geen structurele wijziging van eigendomsverhoudingen, maar een tijdelijke neutralisatie van zeggenschap om herstel van gezonde verhoudingen mogelijk te maken. Deze voorziening is naar haar aard tijdelijk en kan niet leiden tot een permanente ontneming van aandeelhoudersrechten. Ook wanneer zij als eindvoorziening wordt opgelegd, moet haar duur daarom expliciet worden begrensd. Verder mag de maatregel niet voor een langere duur worden opgelegd dan strikt noodzakelijk is.
De duur van de voorziening is meestal begrensd tot bijvoorbeeld één of twee jaar. Onder omstandigheden kan de termijn ook later door de Ondernemingskamer worden verlengd. De Ondernemingskamer heeft echter niet eerder een termijn van vijf jaar ineens verbonden aan deze eindvoorziening, terwijl de aandelen bovendien al ruim twee jaar niet meer in beheer waren van Sanderink. Tegen deze achtergrond is de keuze voor een termijn van vijf jaar opvallend.
In de tweede fase van de procedure – waarin de Ondernemingskamer niet alleen oordeelt of sprake is geweest van wanbeleid, maar ook welke definitieve voorzieningen passend zijn – hebben de verzoeksters verzocht de bij onmiddellijke voorziening getroffen overdracht van de aandelen van Sanderink Investments B.V. ten titel van beheer voor de duur van vijf jaar te handhaven. Het beheer over de aandelen was Sanderink op dat moment al ruim twee jaar ontnomen.
De Ondernemingskamer overwoog uitdrukkelijk dat de termijn van vijf jaar uitzonderlijk lang is. Niettemin achtte zij deze duur onder de specifieke omstandigheden van dit geval gerechtvaardigd.
De Ondernemingskamer stelt vast dat het wanbeleid bij Oranjewoud en Strukton structureel van aard was en heeft geleid tot langdurige ontwrichting van bestuur en interne verhoudingen. Sinds de onmiddellijke voorzieningen zijn belangrijke stappen gezet om rust en stabiliteit te herstellen. De Ondernemingskamer acht het noodzakelijk dat deze verbeteringen gedurende een langere periode worden geborgd, zodat de ingezette koers niet voortijdig wordt doorkruist.
Een langere beheertermijn biedt tevens bescherming van de commerciële en contractuele continuïteit van de onderneming. Door de aandelen onder beheer te houden, wordt gewaarborgd dat bestaande contracten en klantrelaties niet onverwacht worden beïnvloed door een terugkeer van Sanderinks zeggenschap. Dit is essentieel om het vertrouwen van externe partijen te behouden en de normale bedrijfsvoering te continueren tijdens de verdere stabilisatie van de onderneming.
De Ondernemingskamer legt gewicht in de schaal bij het risico dat een te vroege terugkeer van Sanderink als aandeelhouder opnieuw spanningen veroorzaakt met bestuurders, commissarissen, accountants en financiers. Juist deze conflicten hebben in het verleden bijgedragen aan wanbeleid en ernstige vertrouwensbreuken. Door de aandelen voor een langere periode onder beheer te houden, wordt voorkomen dat Sanderink – direct of indirect – opnieuw beleidsbepalende invloed kan uitoefenen
De Ondernemingskamer onderkent expliciet dat een beheertermijn van vijf jaar uitzonderlijk lang is. Zij acht deze duur echter, gelet op de ernst en de duur van het vastgestelde wanbeleid, de omvang van de reeds ingezette veranderingen en het belang van duurzame stabiliteit, proportioneel en gerechtvaardigd. In deze omstandigheden weegt het belang van continuïteit en het voorkomen van hernieuwde ontwrichting zwaarder dan het uitgangspunt dat aandeelhouderszeggenschap zo spoedig mogelijk wordt hersteld.
De vijfjarige beheertermijn in de Sanderink-zaak is geen willekeurige of symbolische maatregel, maar een zorgvuldig gemotiveerde eindvoorziening binnen een instrument dat naar zijn aard tijdelijk is. Juist omdat artikel 2:356 sub e BW geen ruimte laat voor een permanente overdracht van aandelen ten titel van beheer, laat deze beschikking zien hoe ver de Ondernemingskamer binnen dat tijdelijke kader bereid is te gaan wanneer de omstandigheden dat vergen. Een nog langere termijn voor de overdracht van aandelen ten titel van beheer als eindvoorziening is daarmee in de toekomst niet uitgesloten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.