Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De invoering van de Wet implementatie Richtlijn loontransparantie mannen en vrouwen is uitgesteld. Op 7 juni 2023 is de Europese Richtlijn loontransparantie in werking getreden. De implementatie van de Richtlijn zou in eerste instantie op 7 juni 2026 moeten zijn voltooid. Op 15 september 2025 liet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid echter weten dat dit tijdpad niet haalbaar is. De minister geeft aan dat meer tijd nodig is om de nationale regelgeving en uitvoering ervan vorm te geven zodat werkgevers de verplichtingen effectief en met zo beperkt mogelijke administratieve lasten kunnen uitvoeren.
Het aangepaste tijdpad ziet er daarom als volgt uit:
In onze eerdere blog hebben wij de belangrijkste verplichtingen voor werkgevers uit de Richtlijn al uitgebreid besproken. Hieronder zetten wij deze verplichtingen nog eens kort op een rij:
Verplichtingen voor werkgevers
Rol voor de Ondernemingsraad (OR) en omkering van de bewijslast
De rapportageplicht voor werkgevers met 150 of meer werknemer zal voor het eerst gelden over kalenderjaar 2027 (in plaats van 2026). De rapportage moet nu in 2028 zijn ingediend. De rapportageplicht voor werkgevers met 100 tot en met 149 werknemers blijft ongewijzigd en start op 7 juni 2030.
Werkgever met 150 of meer werknemer zullen zich in 2026 dus al moeten voorbereiden op de rapportage over kalenderjaar 2027. Voor die tijd moeten de loonstructuren met de verschillende categorieën van gelijk of gelijkwaardig werk zijn vastgesteld. De OR heeft een instemmingsrecht bij de te gebruiken objectieve criteria voor het vaststellen van de loonstructuren. Ook heeft de OR recht op inzage in de gebruikte methoden bij het opstellen van de rapportage en recht om geraadpleegd te worden voorafgaand aan de indiening van de rapportage.
Werkgevers doen er dus goed aan gebruik te maken van het uitstel van deze richtlijn en deze extra tijd te benutten om de administratie op orde te brengen voor het vaststellen van de loonstructuren.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.