icon

Nieuw bewijsrecht per 1 januari 2025

De Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht treedt in werking per 1 januari 2025. Het doel van deze wet is het versimpelen en verbeteren van de informatie- en bewijsvergaring voorafgaand aan en tijdens de civiele procedure. Wij bespreken hieronder de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige regels.

1. Ingangsdatum

De nieuwe regels gelden voor procedures die vanaf 1 januari 2025 aanhangig worden gemaakt. Bij lopende procedures blijven de huidige regels gelden totdat de procedure bij die instantie is geëindigd.

2. Voorlopige bewijsverrichtingen

Op dit moment zijn er aparte regelingen voor het voorlopig getuigenverhoor (art. 186-193 Rv), het voorlopig deskundigenbericht of -verhoor (art. 194-200 Rv), de voorlopige plaatsopneming (art. 202-207 Rv) en het inzagerecht (art. 843a Rv). Deze aparte regelingen en bepalingen verdwijnen.

Er komt één regeling voor deze voorlopige bewijsverrichtingen, waarbij dezelfde criteria voor toe- of afwijzing gaan gelden. Alleen het inzagerecht blijft deels zijn eigen karakter behouden. Het doel is zo veel mogelijk voorafgaand aan de procedure informatie en bewijs verzamelen. Tijdens een lopende procedure kan geen separaat verzoek om een voorlopige bewijsverrichting meer worden gedaan; dat kan nog slechts in de lopende procedure aan de behandelend rechter.

3. Vrije bewijswaardering partijgetuigenverklaringen en uitkomst bewijsverrichtingen

Volgens de huidige regels kan een verklaring van een partijgetuige geen bewijs in haar voordeel opleveren maar slechts dienen ter aanvulling van onvolledig bewijs (art. 164 lid 2 Rv). Ook geldt nu de regel dat de rechter in het geval niet alle partijen bij een getuigenverhoor, voorlopig deskundigenbericht of voorlopige descente aanwezig of vertegenwoordigd zijn geweest, de afgelegde verklaringen buiten beschouwing kan laten (art. 192 lid 2 en 207 lid 2 Rv).

Beide regels komen te vervallen. Het wordt aan het vrije oordeel van de rechter overgelaten hoe hij zowel partijgetuigenverklaringen als de uitkomst van bewijsverrichtingen waarbij een partij ontbrak waardeert.

4. Inzagerecht

De partij die nu om inzage verzoekt dient nu eerst voldoende aannemelijk te maken dat zij een vorderingsrecht heeft (art. 843a Rv). Deze eis verdwijnt. Ook de terminologie bij het inzagerecht wordt vervangen.

Het inzagerecht komt vanaf 1 januari 2025 toe aan een ‘partij bij een rechtsbetrekking’ die daarbij ‘voldoende belang’ heeft. Er komt dus ‘voldoende belang’ in plaats van ‘rechtmatig belang’ in de wet te staan. Ook komt er ‘bepaalde gegevens’ te staan, in plaats van ‘bescheiden’.

De verwachting is dat het vanaf 1 januari 2025 eenvoudiger zal worden om inzage in bepaalde gegevens te krijgen. Dat heeft ermee te maken dat het inzagerecht met de voorlopige bewijsverrichtingen kan worden gecombineerd, waarbij toewijzing van het inzageverzoek vaak de meest effectiefste optie zal zijn. Verder duidt de gewijzigde terminologie op een lichtere toets voor toewijzing van een inzageverzoek (niet langer ‘ja, mits’ maar ‘ja, tenzij’).

5. Verschoningsrecht voor ‘levensgezel’

Waar nu slechts de echtgenoot of geregistreerde partner van iemand zich kan verschonen van zijn of haar getuigplicht (art. 165 lid 1 Rv), wordt deze regel vanaf 1 januari 2025 uitgebreid naar de (ex-)levensgezel van een partij in de procedure. Dat maakt het wat minder zwart-wit wie daaronder valt en dit kan tot geschillen over de daarbij te hanteren toets leiden. Tegelijkertijd doet dit recht aan de maatschappelijke ontwikkeling dat steeds minder mensen trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan.

6. Actievere rol rechter

Op dit moment dient de rechter in het civiele recht ‘lijdelijk’ te zijn. Dat betekent dat hij alleen mag beslissen op de geschilpunten die de partijen zelf naar voren brengen en dat hij een afwachtende houding dient aan te nemen. In de praktijk is dit allebei al niet of nauwelijks meer het geval.

De wet wordt nu aangepast aan de praktische werkelijkheid. De rechter krijgt vanaf 1 januari 2025 de ruimte om vragen te stellen, inlichtingen in te winnen en suggesties te doen (ook als dat tot een wijziging van de grondslag van de eis of het verweer zou leiden), mits hij daarvoor voldoende aanknopingspunten in het processuele debat ziet en partijen het laatste woord geeft.

Conclusie

Al met al betreft de nieuwe wet vooral een codificatie van de rechtspraak en de bestaande toepassing van het bewijsrecht. Verder zal de toekomst uitwijzen of het verzamelen van informatie en bewijsmateriaal voorafgaand aan en tijdens de civiele procedure versimpeld en verbeterd wordt.

Hebt u naar aanleiding van het bovenstaande vragen? Neem gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Nieuw bewijsrecht per 1 januari 2025

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief