Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden, Ondernemingsrecht
Deze blog is onderdeel van de Serie bestuurdersaansprakelijkheid.
Bestuurders van ondernemingen dragen een grote verantwoordelijkheid, niet alleen richting werknemers en aandeelhouders, maar ook richting de Belastingdienst. Een vaak onderschat aspect van deze verantwoordelijkheid is de mogelijke persoonlijke aansprakelijkheid voor fiscale schulden van de onderneming. De Belastingdienst heeft namelijk vergaande bevoegdheden om bestuurders persoonlijk aan te spreken als de onderneming haar fiscale verplichtingen niet nakomt. In deze blog leggen we uit wat de risico’s zijn en hoe bestuurders deze aansprakelijkheid kunnen beperken.
Op grond van artikel 36 Invorderingswet 1990 kan een bestuurder van een onderneming (een “lichaam” in de zin van artikel 2 lid 1 sub b Algemene wet inzake Rijksbelastingen) door de Belastingdienst hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor de volgende belastingen:
Wanneer de onderneming niet in staat is om de belasting te betalen, is de onderneming verplicht dit binnen twee weken na de vervaldag van de belastingaanslag te melden bij de Belastingdienst. Elke bestuurder is bevoegd om namens de onderneming aan deze verplichting te voldoen. Afhankelijk van de vraag of die melding (tijdig) is gedaan gelden de volgende situaties:
De aansprakelijkheid voor fiscale schulden geldt niet alleen ten aanzien van de huidige bestuurder(s), maar ten aanzien van gewezen bestuurders tijdens wiens bestuur de belastingschuld is ontstaan, feitelijk beleidsbepalers en, indien de bestuurder een rechtspersoon is, de bestuurders van die rechtspersoon.
Als bestuurder van een onderneming is het cruciaal om op de hoogte te zijn van uw verplichtingen richting de Belastingdienst en de risico’s van persoonlijke aansprakelijkheid. Door tijdig melding te maken van betalingsonmacht, zorgvuldig bestuur te voeren en professioneel advies in te winnen, kunt u veel problemen voorkomen. Mocht u vragen hebben over dit onderwerp of hulp nodig hebben bij het nemen van de juiste stappen, neem dan gerust contact met ons op. Ons team van ervaren advocaten staat klaar om u te ondersteunen en te adviseren.
In deze blog signaleren wij een bestuurdersaansprakelijkheidsrisico dat zijn oorsprong heeft in fiscale wetgeving. Wieringa Advocaten verleent geen fiscaal advies.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.