icon

Wijziging Huisvestingswet: wel of geen vergunningplicht bij koopwoningen?

Op dinsdag 27 juni 2023 heeft de Tweede Kamer gestemd over het wetsvoorstel van minister Hugo de Jonge dat strekt tot wijziging van de Huisvestingswet 2014. Met het wetsvoorstel wil minister De Jonge gemeenten meer mogelijkheden geven om de beschikbare woonruimte naar eigen inzicht te verdelen. De gedachte is dat gemeenten voortaan ook bij koopwoningen via verplichte huisvestingsvergunningen kunnen zorgen dat personen met maatschappelijke of economische binding voorrang krijgen. Voor verkopers van koopwoningen kan die voorrang substantiële gevolgen hebben: het aantal potentiële kopers wordt beperkt. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel met aanpassingen (amendementen) aangenomen.

In deze blog lichten we toe voor welke soorten woningen de regels omtrent de huisvestingsvergunningen wel of niet (gaan) gelden.

Achtergrond Huisvestingswet

Voor een goed begrip van de laatste wijzigingen van de Huisvestingswet 2014 (“Huisvestingswet“), zetten we eerst kort uiteen welke regels over huisvestingsvergunningen daarin al zijn vervat.

Artikel 7 van de Huisvestingswet geeft gemeenten de mogelijkheid om door middel van een huisvestingsverordening bepaalde categorieën huurwoningen aan te wijzen, die alleen voor bewoning in gebruik mogen worden genomen of gegeven als daarvoor een huisvestingsvergunning is verleend. Voor deze huurwoningen geldt kortom een huisvestingsvergunningplicht. Gemeenten zijn gehouden deze plicht te motiveren. Veel gemeenten leggen in de huisvestingsverordening een vergunningplicht vast voor sociale huurwoningen: zelfstandige huurwoningen tot de liberalisatiegrens. Niettemin kunnen gemeenten ook andere categorieën huurwoningen opnemen.

In de huisvestingsverordening kan in dit verband ook een urgentievolgorde voor woningzoekenden worden vastgesteld. Dat houdt in dat bij het verlenen van de huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden waarvoor het dringend noodzakelijk is dat in de behoefte aan woonruimte wordt voorzien. Daarbij gaat het om woningzoekenden met een maatschappelijke of economische binding met de regio, zoals leraren, verpleegkundigen en politieagenten. Gemeenten mogen maximaal 50 % van de (huur)woningvoorraad met voorrang toewijzen. De helft daarvan mag met voorrang worden toegewezen aan woningzoekenden met binding met de specifieke gemeente.

Concreet hebben deze regels tot gevolg dat als een huurwoning onder een aangewezen categorie valt, voor nieuwe verhuur altijd een huisvestingsvergunning moet worden aangevraagd. Als voorwaarde voor de vergunningverlening kan in de verordening zijn vastgelegd dat voorrang moeten worden gegeven aan bepaalde (beroeps)groepen. Het staat de verhuurder in dat geval niet vrij aan eenieder te verhuren. De regels zijn van toepassing in uiteenlopende gevallen die tot nieuwe verhuur leiden. Zo gelden de regels bij het onttrekken of samenvoegen van woonruimte, het overgaan tot verhuur per kamer en het splitsen van bestaande woonruimte.

Belangrijkste wijzigingen Huisvestingswet

Met zijn wetsvoorstel beoogde minister Hugo de Jonge het hiervoor genoemde artikel 7 van de Huisvestingswet te wijzigen. Gemeenten zouden daardoor voortaan ook een huisvestingsvergunning mogen verplichten voor de (nieuwe) bewoning van koopwoningen tot € 355.000. Verkopers van een koopwoning tot deze grens zouden daardoor voortaan voorrang moeten verlenen aan bepaalde woningzoekenden, als hun gemeente dit via de huisvestingsverordening zou hebben verplicht.

Verder regelt het wetsvoorstel dat gemeenten in het vervolg tot 50 % van de woningvoorraad met voorrang mogen toewijzen aan woningzoekenden met binding met hun specifieke gemeente: een verdubbeling.

De verplichte huisvestingsvergunning voor koopwoningen tot € 355.000 staat op gespannen voet met het recht op vrijheid van vestiging, het eigendomsrecht van verkopers en de daaruit volgende vrije beschikking over hun koopwoning.

De Tweede Kamer heeft onder meer in dit licht geoordeeld dat een huisvestingsvergunningplicht voor bestaande koopwoningen te verstrekkend is. Bij de stemmingen is een amendement aangenomen dat de vergunningplicht specificeert: deze gaat niet gelden voor bestaande koopwoningen, maar slechts voor nieuwbouwwoningen. Nieuwbouwwoningen worden in het amendement gedefinieerd als woningen die na de inwerkingtreding van de wet worden gebouwd. Na koop van deze woningen worden ze als bestaande koopwoningen aangemerkt, waarop de plicht (weer) niet geldt.

Daarnaast is een amendement op het wetsvoorstel aangenomen dat het maximumbedrag voor de vergunningplicht, beginnend op € 355.000, jaarlijks indexeert aan de hand van de consumentenprijsindex. Het idee daarachter is dat anders als gevolg van prijsstijgingen op de woningmarkt steeds minder woningen in aanmerking zouden komen voor een huisvestingsvergunning.

Het geamendeerde wetsvoorstel zal in de tweede helft van 2023 door de Eerste Kamer worden behandeld.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Wijziging Huisvestingswet: wel of geen vergunningplicht bij koopwoningen?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief