Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Zowel bij de aanvraag van het faillissement op verzoek van de aanvrager als na de uitspraak van het faillissement op initiatief van de curator of de rechter-commissaris, kan de boedel worden verzegeld. In deze blog bespreken wij dit middel.
Op grond van artikel 92 Fw dient de curator direct na de uitspraak van het faillissement de faillissementsboedel veilig te stellen, de digitale en fysieke administratie van gefailleerde onder zich te nemen en gelden aan de macht van gefailleerde te onttrekken. Deze verplichting van de curator is een uitvloeisel van het fixatiebeginsel van art. 23 Fw, dat inhoudt dat dat het faillissement de rechten van schuldeisers fixeert om 00.00 uur van de dag waarop de faillietverklaring heeft plaatsgevonden. De curator stelt zo spoedig mogelijk een beschrijving van de faillissementsboedel op (art. 94 Fw).
Om verduistering van vermogensbestanddelen te voorkomen in de periode dat de curator aan de boedelbeschrijving werkt, kan de boedel door een notaris worden verzegeld. Opzettelijke verbreking, opheffing, beschadiging van de zegels of verijdeling op andere wijze van de door de verzegeling bewerkte afsluiting is strafbaar volgens artikel 199 Sr.
Bij de aanvraag van het faillissement kan de verzoeker de rechtbank op grond van art. 7 Fw verzoeken, gedurende haar onderzoek naar feiten en omstandigheden die aantonen dat sprake is van een toestand van te hebben opgehouden te betalen, de boedel te laten verzegelen. De verzoeker dient summierlijk een voldoende ernstig belang bij verzegeling aan te tonen.
Ook nadat het faillissement is uitgesproken kan de boedel worden verzegeld. In die situatie doet de curator de boedel door een notaris verzegelen wanneer hij of de rechter-commissaris dat nodig acht (art. 93 Fw). Op de voet van artikel 69 Fw kunnen ook schuldeisers bij de rechter-commissaris aandringen op verzegeling.
Volgens een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 mei 2014 is de verzegeling bedoeld voor de periode waarin de boedelbeschrijving nog niet is opgemaakt. De verzegeling dient te voorkomen dat zaken verdwijnen, terwijl schuldeisers nog geen bewijs hebben van de aanwezigheid van die bepaalde zaken. Volgens de rechtbank is verzegeling niet het geëigende middel om veilig te stellen dat bepaalde zaken, waarvan reeds is vastgesteld dat zij aanwezig zijn, ook aanwezig blijven.
De verzegeling mag niet disproportioneel zijn. Wanneer een verzegeling van alle boedelbestanddelen bijvoorbeeld in feite neerkomt op het stilleggen van alle bedrijfsactiviteiten van de onderneming, dient dat geen disproportioneel nadeel voor de gezamenlijke crediteuren op te leveren.
De goederen die op grond van art. 21 Fw buiten het faillissement blijven, blijven ook buiten verzegeling.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.