Praktijkgebieden: Schaarse rechten, Vastgoed
De rechtbank Gelderland heeft in een recente uitspraak over een Didam-kwestie (ECLI:NL:RBGEL:2022:3065) geoordeeld dat het selecteren van inschrijvers op basis van het moment van binnenkomst (‘first come, first serve’) niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
De Gemeente Zevenaar was voornemens om 23 kavels te verkopen en had daartoe een 1e selectieprocedure ingesteld. De gemeente zou selecteren op basis van binnenkomst omdat sommige geïnteresseerden zich al enkele jaren eerder gemeld. De 1e selectieprocedure heeft geresulteerd in een rangschikking van geïnteresseerde kopers. Op grond hiervan zou de gemeente in beginsel een opties op de beschikbare kavels verlenen.
Hiervan kwam het echter niet, omdat de gemeente zich geconfronteerd zag met het Didam-arrest. De gemeente meende dat de 1e selectieprocedure in daarmee in strijd was. Hierom heeft de gemeente de 1e selectieprocedure gestaakt en een nieuwe uitgifteprocedure vastgesteld. De gemeente zou daarbij geen rekening meer houden met geïnteresseerden die zich al eerder bij haar hadden gemeld. De volgorde van binnenkomst bepaalde ook niet meer de rangschikking.
De geïnteresseerden die volgens de 1e selectieprocedure een optie op een kavel zouden krijgen, vreesden toch nog achter het net te vissen. In een kort geding voerden zij aan dat de gemeente onrechtmatig handelt door de 1e selectieprocedure te staken en de 2e selectieprocedure te starten.
In het Didam-arrest (ECLI:NL:HR:2021:1778) heeft de Hoge Raad onder meer bepaald dat een selectieprocedure moet zijn gebaseerd op selectiecriteria die objectief, toetsbaar en redelijk zijn. Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat het overheidslichaam, teneinde gelijke kansen te realiseren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria. Het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.
De rechtbank overweegt dat het bij de gemeente bestendig gebruik was dat geïnteresseerden uit eerdere selectieprocedures hun inschrijftijd behielden. Dit was ook in die eerdere uitgifteprocedures is medegedeeld. De rechtbank verwijst ook naar de uitspraak van de ABRvS inzake Vlaardingen (ECLI:NL:ABRVS:2016:2927). De ABRvS overwoog in die uitspraak dat de mededingingsnorm zich niet verzet tegen selecteren op volgorde van binnenkomst.
De rechtbank is dan ook voorshands van oordeel dat 1e selectieprocedure niet in strijd waren met de criteria van het Didam-arrest en dat de gemeente die dus niet had hoeven afbreken.
In de Vlaardingen-uitspraak overwoog de ABRvS dat selecteren op volgorde van binnenkomst van aanvragen is toegestaan. De potentiële gegadigden moeten wel een gelijke kans hebben om te kunnen wedijveren om het schaarse publieke recht. De mededingingsnorm sluit, zolang de wettelijke voorschriften zich niet tegen een bepaalde vorm van verdeling verzetten, geen enkele verdelingsprocedure uit. Ook niet de verdeling op volgorde van binnenkomst.
Daar waar het Didam-arrest betrekking heeft op civiele uitgifte van grond, gaat het in de Vlaardingen-uitspraak om uitgifte van publieke rechten. In zoverre is het ook maar de vraag of de overwegingen van de ABRvS één op één te vertalen zijn naar civiele gronduitgifte. Een selectie voor de uitgifte van publieke rechten gaat namelijk in de regel gepaard met vergunningvoorwaarden. Een inschrijver kan dan wel de eerste zijn die binnenkomt, maar als de inschrijver niet voldoet aan de vergunningvoorwaarden verkrijgt hij het publieke recht alsnog niet. Dat geldt niet voor civiele uitgifte van grond. Het is daarom niet goed denkbaar dat bij uitgifte van grond alléén wordt geselecteerd op volgorde van binnenkomst. Er zullen toch altijd (objectieve, toetsbare en redelijke) randvoorwaarden gesteld moeten worden, bijvoorbeeld voor wat betreft de prijs. Kortom: selecteren op volgorde van binnenkomst zal in Didam-kwesties mogen. Of het aan te raden is, is een tweede.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.