Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
Vorige week schreef ik over de nadere regels voor de verlening van een vergunning voor de markt op afstand ‘Markt Zuidas’ vastgesteld en bekendgemaakt (gerectificeerd gepubliceerd in gmb-2021-88169), hierna: “Nadere regels”. Ik concludeerde dat de keuze voor een verdeling door middel van loting van toegelaten aanvragen zonder toetsing aan inhoudelijke selectiecriteria niet te verklaren is tegen de achtergrond van Marktverordening. Het gekozen verdelingsmechanisme lijkt daarom ongeschikt te zijn of een onevenredige beperking in te houden van de inhoudelijke beoordeling die in de Marktverordening voorop is gesteld. De vraag werpt zich dan op of het mogelijk is een bezwaarschrift in te dienen tegen deze keuze die is neergelegd in de Nadere regels. Dit is de vraag naar rechtsbescherming.
Rechtsbescherming
De bovengenoemde publicatie heeft betrekking op een gerectificeerde versie van de Nadere regels. Ten opzichte van de eerder gepubliceerde versie (gmb-2021-72282) is een rechtsmiddelenclausule toegevoegd. In deze clausule is beschreven dat indien u het niet eens met het besluit, het mogelijk is daartegen bezwaar te maken. Deze mogelijkheid staat open voor belanghebbenden en deze kunnen binnen zes weken na de dag waarop het besluit is gepubliceerd bezwaar maken.
Concretiserend besluit van algemene strekking?
Tot zover lijkt er niets aan de hand, maar dat is niet het geval in de juridische werkelijkheid. Iedere bestuursrechtjurist weet namelijk dat tegen algemeen verbindende voorschriften geen bezwaar of beroep openstaat.
Hierbij dient duidelijk te worden onderscheiden wat een algemeen verbindend voorschrift is. Dit is een naar buiten werkende, voor de daarbij betrokkenen bindende regel, uitgegaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent. Een algemeen verbindend voorschrift onderscheidt zich van andere besluiten doordat het algemene, abstracte regels bevat, die zich zonder nadere normering voor herhaalde concrete toepassing lenen. Daartegen staat geen bezwaar open.
Wel is bezwaar mogelijk tegen algemene regels die als concretiserend besluit van algemene strekking kunnen worden aangemerkt. Dat is een besluit waarin nader naar plaats, tijd of object de toepassing van een in een algemeen voorschrift besloten liggende norm wordt bepaald.
De juridische vraag wordt dan: bevatten de Nadere regels alleen algemeen verbindende voorschriften of zitten daarin ook concretiserende besluiten van algemene strekking? Van de regel dat er niet meer dan één vergunning voor de Markt Zuidas wordt verleend en de keuze voor loting als verdelingsmechanisme zou kunnen worden gezegd dat de toepassing van de algemene regel inhoudende dat er een vergunningplicht is nader wordt bepaald naar object. Echt overtuigend is dit niet want gaat het hier niet gewoon om algemene, abstracte regels, die zich zonder nadere normering voor herhaalde concrete toepassing lenen, dus algemeen verbindende voorschriften? Daartegen staat geen bezwaar open.
Wel concretiserend zijn de aanwijzingen van de notaris onder wiens verantwoordelijkheid de loting plaats vindt en de notaris die de trekking verricht.
Belanghebbende
Gesteld dat er concretiserende besluiten van algemene strekking zijn waartegen bezwaar openstaat dan stuiten we op het volgende juridische vraagstuk: wie is belanghebbende? Alleen een belanghebbende kan een bezwaarschrift indienen.
Gevoelsmatig lijkt het voor de hand te liggen dat ondernemers die voornemens zijn een gooi te doen naar het verkrijgen van de vergunning belanghebbend zijn. De juridische werkelijkheid is echter anders. Voor belanghebbendheid voor het indienen van een bezwaar is vereist dat er een ‘rechtstreeks belang’ is. In de rechtspraak worden strenge eisen gesteld. Daarin is bijvoorbeeld uitgemaakt dat zelfs een contractuele relatie geen rechtstreeks belang (maar een afgeleid belang) oplevert. Een voornemen een aanvraag in te dienen levert zeker niet een rechtstreeks belang op.
Andere notarissen dan degenen die zijn aangewezen zouden een concurrentie belang kunnen stellen, waarmee zij wel als belanghebbend worden aangemerkt.
Keerzijde
Maar gesteld dat in de Nadere regels concretiserende besluiten van algemene strekking zijn opgenomen waartegen bezwaar openstaat en gesteld dat er belanghebbenden zijn die in bezwaar kunnen worden ontvangen, dan is grote oplettendheid vereist.
Indien niet binnen de daarvoor gestelde termijn van zes weken bezwaar is gemaakt, zijn de concretiserende besluiten in rechte onaantastbaar geworden. Dit betekent dat in een eventuele toekomstige procedure over bijvoorbeeld een weigering van de marktvergunning deze besluiten niet meer door de rechter kunnen worden getoetst. Er wordt dan uitgegaan van de juistheid en volledigheid van deze concretiserende besluiten.
Soms is het beter het zekere voor het onzekere te nemen en een bezwaarschrift in te dienen om te voorkomen dat latere procedures strandden op besluiten die ongemerkt onaantastbaar zijn geworden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.