Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Al eerder blogde ik over het van start gaan van het Experiment gesloten coffeeshopketen. Inmiddels vordert de primaire besluitvorming gestaag. Het aanvraagtijdvak is inmiddels gesloten en de voorselectie en loting hebben reeds plaatsgevonden. De Ministers zijn nu aan zet met een toets van de ingelote aanvragen aan de wet Bibob.
In een uitspraak van 21 januari 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:123) heeft de rechtbank Amsterdam een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van het Experiment gesloten coffeeshopketen na inhoudelijke beoordeling afgewezen. Met name rechtsoverweging 11.1 van deze uitspraak wekt de belangstelling. Hier overweegt de rechtbank dat de vraag of er sprake is van een ontvankelijke connexe bodemprocedure of van voldoende spoedeisend belang daar kan worden gelaten, omdat er geen inhoudelijke reden bleek om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. A contrario meent de rechtbank dat de ontvankelijkheid van het verzoek om een voorlopige voorziening pas hoeft te worden getoetst als een inhoudelijke beoordeling tot een grond verzoek (en in het verlengde daarvan een gegrond beroep) zou moeten leiden.
De vraag is of deze overwegingen, en dus ook de uiteindelijke uitspraak tot afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening, wel zo zuiver is.
Op grond van artikel 8:70 Awb kan een bestuursrechter een uitspraak doen die strekt tot:
De bestuursrechter móet het beroep niet ontvankelijk verklaren indien zij weliswaar bevoegd is, maar geen inhoudelijk oordeel mag vellen. Bijvoorbeeld indien het procesbelang aanstonds ontbreekt of het bestuursorgaan een bezwaarschrift ten onrechte ontvankelijk heeft geacht. Ontvankelijkheid gaat dus voor het inhoudelijk oordeel.
De rechtbank Amsterdam heeft met de uitspraak van 21 januari 2021 dus geen zuivere uitspraak gedaan. De rechtbank had eerst moeten beoordelen of er sprake was van een ontvankelijke connexe bodemprocedure of van voldoende spoedeisend belang alvorens tot inhoudelijke beoordeling over te gaan.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.