Praktijkgebieden: Schaarse rechten
De inmiddels welbekende Dienstenrichtlijn (richtlijn 2006/123/EG) heeft als doel het vrije verkeer van diensten en de vrijheid van vestiging te waarborgen. Dat wil zeggen dat er binnen de Europese Unie sprake is van een interne markt in de zin van een ruimte zonder binnengrenzen waarbij lidstaten dienstverleners die afkomstig zijn uit andere lidstaten op het eigen grondgebied toelaten.
De Dienstenrichtlijn staat bekend om het tegengaan van fundamentele belemmeringen van het vrije verkeer. Zo mag de toegang tot en de uitoefening van een dienstenactiviteit niet afhankelijk worden gesteld van een vergunningstelsel tenzij 1) het vergunningstelsel geen discriminerende werking heeft jegens de betrokken dienstverrichter, 2) de behoefte aan een vergunningstelsel is gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belangen 3) het nagestreefde doel kan niet door een minder beperkende maatregel worden bereikt, met name omdat een controle achteraf te laat zou komen om werkelijk doeltreffend te zijn.
De Dienstenrichtlijn beoogt dienstverrichters óók op hele praktische wijze te vrijwaren van belemmeringen van het vrije verkeer van diensten en de vrijheid van vestiging. Artikel 6 van de Dienstenrichtlijn verplicht lidstaten bijvoorbeeld erop toe te zien dat een dienstverrichter alle procedures en formaliteiten die nodig zijn voor de toegang tot zijn dienstenactiviteiten en alle vergunningaanvragen die nodig zijn voor de uitoefening van zin dienstenactiviteiten kan afwikkelen via één loket (in het Engels: Points of Single Contact ofwel PSCs). Dit wordt het één-loketsysteem genoemd. Dat betekent dat er één aanspreekpunt is welke alle procedures en formaliteiten kan afhandelen. De achterliggende gedachte is dat administratieve procedures verder moeten worden vereenvoudigd. De invoering van het één-loketsysteem doet evenwel geen afbreuk aan de verdeling van de taken en bevoegdheden tussen de verschillende instanties binnen de nationale systemen. Dus als verscheidene instanties op regionaal of lokaal niveau bevoegd zijn, kan een van hen als één-loket en aanspreekpunt fungeren.
In 2015 is in opdracht van de Europese Commissie onderzoek gedaan naar het functioneren van de één-loketten van de respectievelijke lidstaten. In het algemeen werd ondervonden dat de één-loketten slecht bereikbaar zijn voor buitenlandse gebruikers en dat de beschikbaarheid van informatie en online procedures problematisch is. Alleen de één-loketten van Luxemburg en Cyprus functioneerden gemiddeld goed. In het onderzoek komt Nederland als middenmoter uit de bus. Als sterk punt wordt genoemd de kwaliteit, beschikbaarheid en transparantie van de informatie op de website van de Rijksoverheid. Als zwak punt wordt genoemd dat niet alle procedures online kunnen worden doorlopen alsook dat andere websites waarnaar wordt verwezen vaak niet in het Engels zijn.
De Europese Commissie is bevoegd om juridische stappen te ondernemen tegen lidstaten die hun verplichtingen vanuit het EU-recht niet nakomen. Deze inbreukprocedure begint met een verzoek om informatie, een zogenoemde schriftelijke aanmaning, aan de lidstaat in kwestie. Deze aanmaning moet binnen een bepaalde termijn worden beantwoord. Op 6 juni 2019 heeft de Europese Commissie besloten om alle 28 lidstaten aanmaningsbrieven te sturen met het verzoek om hun één-loketten te verbeteren en te voorzien in gebruiksvriendelijke één-loketsystemen voor dienstverrichters en beroepsbeoefenaren. In de aanmaningsbrieven wijst de Commissie op tekortkomingen bij de wijze waarop de lidstaten uitvoering hebben gegeven aan de vereisten waaraan de één-loketten moeten voldoen. In de brieven worden problemen aan de orde gesteld met betrekking tot de online beschikbaarheid en de kwaliteit van de informatie over de vereisten en de procedures die van belang is voor de dienstverrichters en beroepsbeoefenaren die gebruik willen maken van hun rechten in het kader van de eengemaakte markt. In de brieven wordt tevens bezorgdheid geuit over de toegang tot onlineprocedures en de afhandeling daarvan via de één-loketten, ook waar het grensoverschrijdende gebruikers betreft.
Vervolg
De minister heeft nu twee maanden om op de aanmaning van de Europese Commissie te reageren. Wanneer de Commissie de reactie niet toereikend acht en tot de conclusie komt dat de Nederlandse Staat de op haar rustende verplichtingen vanuit de Dienstenrichtlijn niet nakomt, dan kan zij een formeel verzoek tot naleving van de Dienstenrichtlijn sturen (een zogenoemd met redenen omkleed advies). Ook daarop mag de Minister dan weer reageren. Mocht ook dat voor de Europese Commissie niet tot een bevredigend resultaat leiden, dan volgt pas de juridische fase. In deze fase daagt de Europese Commissie Nederland voor het Europese Hof van Justitie.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.