Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De kranten staan er vol van en Jesse Klaver windt zich erover op aan tafel bij Jeroen Pauw: de memo’s over de afschaffing van de dividendbelasting die er tijdens de formatie van het kabinet vorige zomer naar nu blijkt toch wel waren. Premier Rutte en de fractievoorzitters van de coalitiepartijen hebben tot op heden steeds vol gehouden hieraan geen herinnering te hebben. Recente ontwikkelingen lijken er op te wijzen dat er mogelijk sprake is van behoorlijke vergeetachtigheid.
In november 2017 hebben twee onderzoekers van de UvA op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) de Minister van Financiën verzocht om openbaarmaking van diverse interne documenten met betrekking tot de afschaffing van de dividendbelasting uit de periode vanaf 2016. Uit het daarop volgende besluit van 16 maart 2018 blijkt dat er 29 ambtelijke notities en adviezen voor de minister en/of de staatssecretaris ter voorbereiding op besprekingen met externen en debatten met de Tweede Kamer, e-mails tussen ambtenaren en ambtelijke stukken ten behoeve van de kabinetsformatie zijn die binnen de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen. De Minister heeft echter besloten om deze documenten niet openbaar te maken.
Het uitgangspunt van de Wob is dat alle gedocumenteerde bestuurlijke informatie openbaar is. Op dat uitgangspunt geeft de Wob een limitatief aantal uitzonderingsgronden en beperkingen. De openbaarmaking van het gros van de onderhavige documenten wordt geweigerd op grond van artikel 11 Wob. Dit artikel schrijft voor dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Een persoonlijke beleidsopvatting is een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan over persoonlijke beleidsopvattingen met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in een niet tot personen herleidbare vorm.
In een uitspraak van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State van 31 januari 2018 is de rechtspraak over documenten voor intern beraad gepreciseerd. Een bestuursorgaan dient per zelfstandig onderdeel van een document voor intern beraad met informatie over een bepaalde bestuurlijke aangelegenheid, zoals alinea’s, te bezien of dit zelfstandig onderdeel persoonlijke beleidsopvattingen bevat en, wanneer in de opvattingen informatie van feitelijke aard is opgenomen, of de persoonlijke beleidsopvattingen zodanig met deze feitelijke gegevens zijn verweven dat deze niet zijn te scheiden. In geval van verwevenheid mag in beginsel het betrokken onderdeel van het document worden geweigerd op grond van artikel 11 Wob. Een bestuursorgaan hoeft niet binnen een zelfstandig onderdeel van een document per zin of zinsdeel te bepalen of verwevenheid een weigering kan rechtvaardigen. Voor zover sprake is van feitelijke gegevens waarvan verstrekking niet vanwege verwevenheid kan worden geweigerd, geldt het volgende. Indien die feitelijke gegevens uitsluitend bestaan uit informatie die uit anderen hoofde reeds openbaar is, hoeven deze gegevens niet te worden verstrekt. Op informatie die reeds van overheidswege openbaar is gemaakt is de Wob niet van toepassing.
De rechtsmiddelen bezwaar, beroep en vervolgens hoger beroep staan ter beschikking aan de onderzoekers van de UvA als ze het niet eens zijn met het besluit van 16 maart. De crux in dergelijke procedures is beoordeling van de noodzaak tot geheimhouding van documenten zonder die documenten te kunnen bestuderen. Het is mede daarom te verwachten dat in een mogelijk gerechtelijk vervolg de bestuursrechter gebruik zal maken van de bevoegdheid om met uitsluiting van anderen wel kennis te nemen van de betreffende documenten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.