Praktijkgebieden: Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening
De gemeente Amsterdam heeft aangekondigd een vergunningplicht in te voeren voor nieuwe B&B’s met ingang van 1 januari 2019. Op deze manier wil de gemeente de groei van het aantal B&B’s stoppen als de leefbaarheid van een wijk onder druk komt te staan door bijvoorbeeld het aantal toeristische overnachtingen. De gemeente stelt zich op het standpunt dat door een vergunningsplicht in te stellen, met per gebied een maximum aantal B&B’s, het aantal kan worden beperkt en een verschuiving van illegaal aanbod van vakantieverhuur naar B&B wordt voorkomen. Binnenkort wordt deze wijziging voor inspraak vrijgegeven.
Bestuursrechtelijk kan een vergunningplicht alleen bestaan als er een verbod is. Dus een bepaalde activiteit is verboden tenzij daarvoor een vergunning is verleend. Zonder verbod, geen vergunningplicht. Dus het invoeren van een vergunningplicht impliceert het invoeren van een verbod.
B&B’s zijn nu niet verboden. Ook niet door de daarvoor in aanmerking komende regelingen zoals het bestemmingsplan, de Huisvestingsverordening of het Besluit omgevingsrecht.
Indien een B&B wordt gevoerd met inachtneming van de daarvoor geldende beperkingen wordt dit geacht te vallen binnen de woonbestemming, zodat er geen strijd is met het bestemmingsplan. Hetzelfde geldt voor de het verbod in de Huisvestingsverordening een woning te onttrekken aan de woningvoorraad: in het geval van B&B is er geen sprake van een onttrekking, dus dat gebruik van een woning is niet verboden. Voorts is het verboden een gebouw in gebruik te nemen voor het verschaffen van nachtverblijf aan meer dan een toegestaan aantal personen. In Amsterdam is dat aantal gesteld op vier. Dus het verschaffen van nachtverblijf aan maximaal vier personen is niet verboden in Amsterdam.
Dat is de huidige situatie, waarin B&B`s dus niet verboden zijn. De vraag is nu op welke wijze de gemeente een verbod denkt te willen invoeren.
De interpretatie wat een woonbestemming inhoudt, overstijgt de Amsterdamse bestemmingsplannen. Het lijkt daarom niet houdbaar dat de gemeente afkondigt dat met ingang van 1 januari 2019 in Amsterdam een andere invulling aan deze bestemming wordt gegeven, zodanig dat B&B’s voortaan zijn verboden. Eventueel zou de gemeente een bestemmingsplanbepaling kunnen vaststellen dat van toepassing is op alle bestemmingsplannen. In deze bepaling zou B&B expliciet als verboden gebruik binnen de woonbestemming kunnen worden aangemerkt.
Voor het begrip woningonttrekking lijken de mogelijkheden voor de gemeente eveneens beperkt. Eventueel kan via aanpassing van de geldende beleidsregels worden gesteld dat iedere vorm van het verschaffen van nachtverblijf in het kader van B&B, hoe beperkt ook, wordt aangemerkt als verboden woningonttrekking. Dit lijkt mij in rechte uiteindelijk ook niet houdbaar, omdat er per slot van rekening geen woning wordt onttrokken bij B&B.
Ten slotte: het verbod een gebouw in gebruik te nemen voor het verschaffen van nachtverblijf aan meer vier personen. In Amsterdam zou kunnen worden overwogen dit aantal te stellen op nul. Bedacht moet worden dat landelijk als aantal tien personen geldt en Amsterdam gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid dit aantal lager (nl. op vier) vast te stellen, hetgeen is gemotiveerd met een beroep op de brandveiligheid. Ook hier is de vraag of het in rechte houdbaar is te stellen dat er door de betrokken regelgeving gerechtvaardigde redenen zijn om het verschaffen van nachtverblijf ongeacht het aantal personen in het geheel te verbieden en daarvoor een vergunning te eisen.
Het is dus even afwachten op welke wijze de gemeente de aangekondigde vergunningplicht wil invoeren.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.