Praktijkgebieden: Conflictoplossing
In beginsel eindigt een gerechtelijke procedure met een uitspraak van een rechter waartegen geen gewone rechtsmiddelen (verzet, hoger beroep en cassatie) meer openstaan. Een rechterlijke uitspraak krijgt alsdan ‘kracht van gewijsde‘.
In uitzonderlijke gevallen kan een gerechtelijke procedure na een daarin gewezen uitspraak die kracht van gewijsde heeft gekregen toch nog (gedeeltelijk) worden heropend. Artikel 382 Rv schrijft voor dat een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan op vordering van een partij kan worden herroepen indien:
a. het berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd,
b. het berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld, of
c. de partij na het vonnis of arrest stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
Een vordering tot herroeping van een rechterlijke uitspraak moet worden aangewend binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de eiser daarmee bekend is geworden.
Op grond van artikel 384 lid 1 Rv dient de vordering tot herroeping te worden gebracht voor de rechter die in laatste feitelijke instantie over de zaak heeft geoordeeld. In een recent arrest heeft het gerechtshof Amsterdam verduidelijkt dat daarmee de rechterlijke instantie die de zaak laatstelijk inhoudelijk beoordeeld heeft, wordt bedoeld. Dit arrest betrof een herroepingsvordering die was ingesteld tegen een eerder tussen dezelfde partijen gewezen arrest waarin het gerechtshof Amsterdam helemaal niet was toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak: één van de partijen was namelijk van instantie ontslagen. De herroepingsvordering betrof ook inhoudelijk het vonnis van de rechtbank in eerste aanleg. Conclusie: niet het gerechtshof maar de rechtbank was bevoegd om van de herroepingsvordering kennis te nemen.
Voor de partij die in deze zaak de herroepingsvordering had ingesteld, liep het met een sisser af: verwijzend naar de artikelen 72 en 73 Rv verklaarde het gerechtshof Amsterdam zich onbevoegd kennis te nemen van de zaak en heeft het de zaak in de stand waarin deze zich bevond ter verdere berechting naar de rechtbank verwezen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.