Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
De bedrijfsvaartuigen en woonboten met een plaatsgebonden karakter worden aangemerkt als een bouwwerk in de zin van de Woningwet en de Wabo. Het innemen van een ligplaats met een vaartuig is derhalve aan te merken als het bouwen van een bouwwerk, waarvoor ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo een omgevingsvergunning is vereist.
De vraag is vervolgens of de gemeentelijke verordeningen vastgesteld op grond van de autonome bevoegdheid van toepassing blijven. Indien in de verordening zelf is bepaald dat deze wijkt indien de Wabo van toepassing is, is het antwoord duidelijk (zie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak 3 juni 2015).
Bij gebreke van een dergelijke bepaling dient te worden nagegaan of de bepalingen in de gemeentelijke verordeningen die het binnenwater regelen zich verdragen met de hogere regeling namelijk de Wabo, de Woningwet en de Wro. Deze hogere regelingen hebben betrekking op activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving. Hieronder vallen ook de inrichting en het beheer van de openbare ruimte voor zover het gaat om het binnenwater in een gemeente, waarop de gemeentelijke verordening betrekking heeft.
Op zich staat deze omstandigheid – het regelen van hetzelfde onderwerp – niet in de weg aan de bevoegdheid van de gemeenteraad een verordening vast te stellen mits daaraan andere motieven ten grondslag liggen dan aan de hogere regeling.
Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak is de Amsterdamse verordening voor het binnenwater mede getroffen met het oog op een doelmatig gebruik van de ligplaatscapaciteit, de openbare orde en de vlotte en veilige doorvaart. Volgens de Afdeling zijn dit andere motieven dan die ten grondslag liggen aan de regels over het grondgebruik kunnen worden gesteld uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening.
Het motief van de vlotte en veilige doorvaart behoort echter sinds jaar en dag al tot het domein van de goede ruimtelijke ordening (zie o.m. uitspraak 20 november 2013). De openbare orde en een goed woon-, leef- en ondernemersklimaat (behorend tot het domein van de goede ruimtelijke ordening) overlappen elkaar en/of lopen naadloos in elkaar over. Het beperken van het aantal ligplaatsen is eveneens ruimtelijk van aard. De hieruit voortvloeiende ligplaatscapaciteit dient doelmatig te worden gebruikt. In de praktijk houdt dit in een systeem van wie het eerst komt, het eerst maalt. De autonome verordening voegt daaraan doorgaans niets toe. Is dit dan voldoende motief om een gemeentelijke verordening en daarmee een dubbel vergunningensysteem in het leven te houden?
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.