Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht is door de Rijksgebouwendienst aan een ontwikkelaar verkocht. In het nieuws wordt aandacht besteed aan de Bibob-toets. In deze blog ga ik in op het voornemen, blijkens de nieuwsberichten, om na een grootscheepse verbouwing een tophotel te vestigen in het Paleis.
Het bestemmingsplan voorziet niet in een hotelbestemming voor deze locatie. In het Hotelbeleid Binnenstad is geregeld in welke gevallen een nieuwe hotelbestemming aan een pand kan worden toegekend. Dit beleid bevat regels over de uitoefening van de bevoegdheid tot wijziging of afwijking van een bestemmingsplan.
Eén van die regels is dat aan de grachtengordel geen medewerking meer wordt verleend aan een nieuwe hotelbestemming. Er is een uitzondering voor (nog) één tophotel. Een tophotel is volgens het beleid een hotel dat uitstijgt boven het vijfsterrenniveau. Uit persberichten blijkt dat er al twee hotelplannen van de ontwikkelaar door de gemeente zijn afgewezen. Kennelijk werd niet aan dit criterium voldaan.
Het systeem van toekenning van sterren aan hotels – de hotelclassificatie – wordt beheerd door Koninklijke Horeca Nederland (KHN). Deelname van hotels aan de hotelclassificatie is vanaf 1 januari 2015 vrijwillig. Het hotel dat na de grootscheepse verbouwing in het Paleis van Justitie zal willen starten, zal dus moeten deelnemen aan de hotelclassificatie en moeten aantonen uit te (zullen) stijgen boven het vijfsterrenniveau. Zo niet, dan laat het Hotelbeleid een wijziging of afwijking van het bestemmingsplan niet toe.
Dit werpt de vraag op of door de gemeente in het kader van een planologische procedure kan eisen dat een hotel zich aanmeldt bij de hotelclassificatie.
Maar gesteld dat bij de aanvraag voor de wijziging naar een hotelbestemming het beoogde hotel zich heeft aangemeld bij de KHN en gesteld dat KHN bevestigt dat het hotel uitstijgt boven het vijfsterrenniveau (dat overigens de hoogste classificatie is, toekenning van vijfsterren+ of zes sterren bestaat niet) hoe wordt verzekerd dat na aanvang van de exploitatie het hotel blijft deelnemen aan de classificatie en boven het vijfsterrenniveau blijft uitstijgen?
Dit kan niet als voorwaarde worden opgenomen in het bestemmingsplan of in het afwijkingsbesluit, want dit soort voorwaarden horen daarin niet thuis, omdat zij ruimtelijk niet relevant zijn. De punten voor de hotelclassificatie worden namelijk in hoofdzaak verdiend met diverse voorzieningen/diensten waaraan in het geheel geen ruimtelijke effecten zijn verbonden. Een voorziening zoals een spionnetje in de kamerdeur van alle kamers heeft geen enkel ruimtelijk effect buiten het hotel. Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van een gastenkluisje, extra dekens of kussens op verzoek of in de kamer, was- en strijkservice met 2 uur retourservice, kleuren t.v. met afstandsbediening, schoenpoetsmiddelen in alle kamers enz. enz., allemaal zaken waarmee punten voor de classificatie kunnen worden verdiend om boven (of op) het vijfsterrenniveau uit te komen, maar waaraan geen enkel ruimtelijk effect valt te ontwaren.
Laten we het erop houden dat de gemeente dit vijfsterrenniveau als ondergrens niet als voorwaarde kan stellen in het besluit tot wijziging of afwijking van het bestemmingsplan. De hotelketen die zich aandient zal van zodanige naam en faam (moeten) zijn dat mag worden aangenomen dat uit eigen beweging ervoor wordt gezorgd dat deze grens niet wordt onderschreden. Deze aanname is gebaseerd op vertrouwen in de betreffende hotelketen.
Ook indien je dit vertrouwen hebt, blijft hier toch wat wringen. Wij hebben net vastgesteld dat aan de voorwaarde van vijfsterrenniveau als ondergrens geen ruimtelijke effecten zijn verbonden. Deze voorwaarde kan dan ook niet doorslaggevend zijn bij het aannemen van een uitzondering op het beleid geen nieuwe hotels op de grachtengordel toe te staan. Op grond van ruimtelijke afwegingen is besloten tot een stop op hotels. Een uitzondering daarop kan dan niet zijn gebaseerd op de ruimtelijk niet relevante hotelclassificatie.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.