Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Indien het bestuur een overtreding constateert is handhaving de regel. Gedogen is uit den boze.
Volgens vaste rechtspraak brengt het algemeen belang dat is gediend met handhaving met zich dat in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moet maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. De omstandigheid dat een overtreding lange tijd door het bestuursorgaan ongemoeid is gelaten brengt niet zonder meer mee dat het bestuursorgaan daartegen niet meer handhavend mag optreden.
In deze uitspraak (waarin geen concreet zicht bestond op legalisering, althans in de uitspraak is niet overwogen dat deze wel bestond) oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat er een concrete situatie is, waarin van optreden jegens zonder vergunning opgerichte bouwwerken behoorde te worden afgezien.
De volgende drie redenen worden door de Afdeling aangevoerd:
1. Uit verklaringen van twee wethouders blijkt dat in 2002 namens het bestuursorgaan is ingestemd met de aanwezigheid van de betrokken bouwwerken.
2.Volgens de Afdeling is door partijen gesteld dat de bouwwerken van geringe importantie zijn.
3. Niet is gebleken dat omwonenden daarvan overlast ondervinden.
Aan alle drie de voorwaarden moet in beginsel zijn voldaan. Dit volgt ook uit de rechtspraak inzake het vertrouwensbeginsel, waar het hier in wezen om gaat. Volgens deze rechtspraak komt aan het vertrouwensbeginsel slechts een beperkte betekenis toe indien belangen van derden mede een rol spelen (zie o.m. ABRS 19 november 2014). Indien omwonenden dus overlast ondervinden en zich in de procedure mengen, wordt een goedkeuring door het bestuursorgaan in het verleden gepasseerd.
De vraag of de bouwwerken wel of niet van importantie zijn is/wordt niet door de Afdeling onderzocht. Het ging hier om een hooiopslag, een hooiruif en een kippenhok. Geen bouwwerken waarvan bij voorbaat vaststaat dat deze van geringe importantie zijn. De Afdeling heeft de stelling dat deze bouwwerken van geringe importantie zijn zonder nadere overweging overgenomen. Indien er wel derden zouden hebben geklaagd, zouden deze ongetwijfeld tevens hebben aangevoerd dat het niet ging om bouwwerken van geringe importantie. Indien deze derden er dus niet zijn, lijkt het erop dat de Afdeling de stellingen van de wel aanwezige partijen ten aanzien van de importantie van de bouwwerken volgt.
De voorwaarden 1. en 3. lijken daarom – in ieder geval in deze zaak – doorslaggevend voor een geslaagd beroep op gedogen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.