Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Omwonenden verzoeken de gemeente om handhavend op te treden tegen geluidshinder/lawaaioverlast afkomstig van de speelplaats van een basisschool, veroorzaakt door schreeuwende, gillende, spelende en voetballende kinderen. Hierbij is aangegeven dat deze overlast niet alleen wordt ervaren tijdens de pauzes tijdens schoolgebruik maar ook in de avonden, de weekenden en vakanties. De gemeente weigert op te treden, waartegen beroep wordt ingediend. De rechtbank Overijssel heeft hierover een uitspraak gedaan.
Ten aanzien van het stemgeluid van kinderen tijdens de openingstijden van de school, gerekend vanaf een uur voor aanvang tot een uur na deze schooltijden, stelt de gemeente dat er geen overtreding is van het Activiteitenbesluit omdat dit stemgeluid van kinderen wordt toegerekend aan de school, zijnde een A-inrichting als bedoeld in het Activiteitenbesluit. Dit geluid blijft op grond van het bepaalde in artikel 2.18, eerste lid, sub h van het Activiteitenbesluit buiten beschouwing. De rechtbank onderschrijft dit standpunt. Er is dus geen overtreding van het Activiteitenbesluit.
Het geluid van spelende en gillende kinderen op het schoolplein buiten de openingstijden van de school (inclusief een uur voor aanvang en een uur na beëindiging van het onderwijs) kan volgens de gemeente niet worden toegerekend aan de school, zodat het Activiteitenbesluit hierop niet van toepassing is. De gemeente stelde dat de APV daarom van toepassing was, waarin een verbod op het veroorzaken van geluidhinder is opgenomen, en van dit verbod heeft de gemeente een ontheffing verleend. De rechtbank is het daar niet mee eens. Vast staat dat de school (inclusief de bij de school behorende speelplaats) een type A-inrichting is en blijft, ook buiten de openingstijden. Om deze reden mist de APV toepassing. De rechtbank gaat vervolgens na of het Activiteitenbesluit is overtreden. Zij stelt vast dat de kinderen die een uur na sluitingstijd van de school op het schoolplein aanwezig zijn, geen kinderen zijn die les krijgen op de school maar buurtkinderen. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat het geluid, veroorzaakt door deze kinderen, niet kan worden toegerekend aan de school, zodat van een overtreding van het Activiteitenbesluit dan ook geen sprake zijn.
De gemeente stelde zich op het standpunt dat het gebruiken van de speelplaats voor het spelen door buurtkinderen, niet in strijd was met het bestemmingsplan, waarin het betrokken terrein was aangewezen voor “Maatschappelijk” met op de plankaart een bouwvlak met als nadere aanduiding ‘onderwijs'. Volgens de gemeente, waarbij zij verwees naar rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak, was de speelplaats geprojecteerd buiten het bouwvlak met de nadere aanduiding ‘onderwijs', zodat de binnen het bestemmingsvlak en buiten het bouwvlak geldende ruimere bepalingen behorende bij de bestemming “Maatschappelijk” van toepassing zijn. Het spelen door buurtkinderen buiten schoolverband kan worden begrepen onder deze ruimere bestemming.
De rechtbank is het daar niet mee eens. Aan het bouwvlak binnen het bestemmingsvlak is de nadere aanduiding ‘onderwijs' toegekend. Volgens de rechtbank dienen de bijbehorende voorzieningen, speelvoorzieningen en erven (n.b. dus allemaal buiten het bouwvlak) te zijn gerelateerd aan de maatschappelijke voorziening binnen het bouwvlak (derhalve ten behoeve van onderwijs). Om deze reden is volgens de rechtbank geen sprake van een ongeclausuleerde bestemming “Maatschappelijk”, zoals de gemeente betoogde. Je kan je afvragen waarom de planwetgever dan niet de aanduiding ‘onderwijs' heeft gegeven aan het gehele bestemmingsvlak (en niet alleen aan het bouwvlak).
De rechtbank wijst bovendien verweerders standpunt, dat een op zichzelf staande speelvoorziening (dus zonder relatie met een schoolgebouw) ook kan worden geduid als een educatieve voorziening, af. De rechtbank wijst erop dat Educatief volgens ‘De Dikke van Dale': opvoedend, vormend, met het doel om kennis te verwerven betekent.
Het gebruiken van de speelplaats buiten schooltijden voor niet-schoolgerelateerde activiteiten, zoals het spelen door buurtkinderen, is daarom volgens de rechtbank in strijd is met dit bestemmingsplan. De weigering handhavend op te treden wordt vernietigd en de gemeente wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.