Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Door de gemeente Amsterdam wordt intensief gecontroleerd of diverse vormen van gebruik van woonruimtes (vakantieverhuur, short stay, woning delen, kamerverhuurbedrijf, hotel) aan de regels (bestemmingsplan, bouwbesluit, huisvestingswet) voldoet. Dit heet toezicht. Ambtenaren bellen aan en legitimeren zich als ambtenaar in dienst van de gemeente Amsterdam, belast met het controleren of de woonsituatie in overeenstemming is met de geldende regels. Vervolgens stelt de ambtenaar vragen over de woonsituatie. Is het geven van antwoord verplicht of mag je ook zwijgen?
Deze vraag moet worden beantwoord tegen de achtergrond van het strafrecht (en ook het mededingingsrecht) waarin is voorzien in een zwijgrecht en een cautieplicht (dat is de verplichting van de overheid een burger erop te wijzen dat hij niet verplicht is antwoord te geven) zodra een verdenking is gerezen en de betrokkene daarover wordt verhoord. Dit is gebaseerd op het beginsel dat een burger niet behoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling.
In het bestuursrecht bestaat een regeling die het tegenovergestelde inhoudt: een burger is juist verplicht medewerking te verlenen door het verschaffen van informatie. Dat deze informatie vervolgens wordt gebruikt voor nadelige beslissingen zoals een last onder dwangsom doet hier niet aan af. Hierop bestaat dan wel weer een uitzondering. Als het verhoor plaatsvindt met het oog op het opleggen van een bestraffende sanctie, zoals een bestuurlijke boete, bestaat de verplichting antwoord te geven niet. De ambtenaar dient de burger er bovendien op te wijzen dat hij niet verplicht is tot antwoorden.
Het zit hem hier in de betekenis van “met het oog op”. Het is duidelijk dat zodra er een voornemen tot boeteoplegging is verzonden, de medewerkingsplicht vervalt. In de gemeente Amsterdam is het thans standaard dat bij constatering van een overtreding een forse boete (bij eerste overtredingen afhankelijk van de overtreding van € 6.000 tot € 12.000,=) wordt opgelegd. Voldoende reden om te zeggen dat de vragen worden gesteld met het oog op het opleggen van een bestraffende sanctie, zodat er geen plicht tot antwoorden is waarop de burger dient te worden gewezen.
Zo ver is het nog niet, de rechtspraak is nog terughoudend, maar wel in beweging. Het weigeren antwoord te geven stellend dat het verhoor plaats vindt met het oog op een (mogelijke) boeteoplegging houdt dus nog een risico in, maar het lijkt in voorkomend geval het proberen waard.
Overigens, indien er wel wordt geantwoord kan in de procedure tegen de boeteoplegging nog wel worden aangevoerd dat het hier gaat om zogenaamd wilsafhankelijk materiaal, dat niet mag worden gebruikt voor de boeteoplegging. Het nadeel van dit verweer is dat deze informatie wel in het dossier zit en je er dus op moet vertrouwen dat het bestuursorgaan en de rechters, die een boetebesluit beoordelen, beschikken over voldoende interne chinese walls om deze informatie buiten hun beoordeling te laten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.