Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De door Burgemeester en wethouders onlangs vastgestelde Beleidsregels woongroepen zijn op 24 juni jl. in het Gemeenteblad gepubliceerd. De regels geven uitvoering aan het nieuwe beleid van de gemeenteraad onder de titel “Ruimte voor Woningdelers” van begin dit jaar (13 februari 2014). Ik heb eerder vraagtekens gezet bij de vraag of dit nieuwe beleid in overeenstemming is met het recht. De thans vastgestelde beleidsregels nemen deze vragen niet weg. Dat laat ik nu voor wat het is. Ik besteed in deze bijdrage aandacht aan het overgangsrecht, dat is voorzien in deze beleidsregels.
Het overgangsrecht houdt kort gezegd in dat woongroepen, die op 13 februari 2014 (het moment van vaststelling van het beleid door de gemeenteraad) een woning deelden die niet voldoet aan de daaraan te stellen normen (neergelegd in de Beleidsregels woongroepen), toestemming krijgen daar te blijven wonen zolang de huidige samenstelling van de woongroep voortbestaat. Dit met uitzondering van situaties die niet voldoen aan de minimale eisen van het bouwbesluit of waartegen de gemeente op dat moment (13 februari 2014) een handhavingsprocedure heeft lopen.
Deze regeling is opmerkelijk. De mogelijkheden voor gemeenschappelijke bewoning worden met deze Beleidsregels door introductie van de woongroep verruimd ten opzichte van de geldende regelgeving. In geval van gemeenschappelijke bewoning had tot op heden een vergunning moeten worden aangevraagd voor woningomzetting naar kamerverhuur. In de gevallen waarin dit niet is gebeurd (dit is eerder regel dan uitzondering), vinden Burgemeester en Wethouders het niet gewenst om bewoners die nu in woongroepen wonen de dupe te laten worden van het beleid en de beleidsregels. De vraag is hoe zij de dupe kunnen worden. De gevallen van bewoning in woongroepen zonder vergunning waren in de visie van Burgemeester en Wethouders al in overtreding. In mijn eerdere weblog bestrijd ik deze visie. Burgemeester en Wethouders volharden echter in het standpunt dat bewoning door woongroepen een overtreding oplevert. Maar als nu daadwerkelijk sprake is van een overtreding, hoe kunnen de bewoners dan de dupe worden van een verruiming van de regels? Een verruiming van de regels leidt er eerder toe dat hetgeen voorheen een overtreding was, nu als rechtmatig wordt aangemerkt. Indien er ook strijd bestaat met de verruimde regels, is er extra reden om op te treden, zou je zeggen.
Burgemeester en Wethouders hebben anders besloten. De per 13 februari 2014 bestaande in hun visie illegale situaties mogen worden voortgezet. De uitzondering die is gemaakt voor de situaties die niet voldoen aan het Bouwbesluit heeft geen betekenis, aangezien met deze Beleidsregels niet kan worden afgedaan aan de gelding van het Bouwbesluit en de beginselplicht daarop te handhaven. Met andere woorden, deze uitzondering voegt niets toe. De uitzondering voor de gevallen waarin op 13 februari 2014 een handhavingsprocedure loopt, leidt tot willekeur.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.