Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Sinds 1 juli 2013 is het mogelijk de bestuursrechter te verzoeken een bestuursorgaan te veroordelen de schade te vergoeden die is veroorzaakt door:1. een onrechtmatig besluit,2. een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit of3. het niet tijdig nemen van een besluit.
De procedure is eenvoudig. Eerst dien je een verzoek in bij het bestuursorgaan. Als de schade wordt vergoed, ben je klaar. In alle andere gevallen (geen besluit, geheel of deels afwijzend besluit) kan na het verstrijken van acht weken na het verzoek, de bestuursrechter worden verzocht om een vergoeding vast te stellen.
Zoveel maanden na inwerkingtreding zou je denken dat er talloze uitspraken van rechters zijn. Een zó eenduidige en overzichtelijke wijze om schade vergoed te krijgen (hetgeen hoognodig was door de hoge mate van versnippering in het door rechtersrecht tot stand gebrachte schadevergoedingsrecht voor onrechtmatige besluiten) nodigt bijna uit om verzoeken in te dienen en het komt helaas meer dan eens voor dat er besluiten worden genomen, die de toets aan het recht niet doorstaan.
Nee, er is nog geen enkele uitspraak (volgens rechtspraak.nl). Opmerkelijk, maar bij nader inzien toch wel logisch.
De regeling is in werking getreden op 1 juli 2013, maar er is ook overgangsrecht vastgesteld. Kort gezegd houdt dit in dat deze regeling niet van toepassing is op besluiten van vóór die datum. Ten aanzien van besluiten van na 1 juli 2013 zal eerst de onrechtmatigheid moeten worden vastgesteld waarvoor procedures moeten worden doorlopen. Dat kost tijd. Dan zijn er nog de acht weken voordat het verzoek naar de rechter kan en vervolgens de behandeltijd voor de rechter. Het is gewoon nog te vroeg voor uitspraken.
Zelfs voor de schade die het gevolg is van het niet tijdig nemen van een besluit is het nog te vroeg voor uitspraken door de bestuursrechter. Dit ondanks het gegeven dat een uitspraak van de rechtbank waarin is uitgesproken dat een besluit niet tijdig is genomen en dus onrechtmatig is, op korte termijn kan worden verkregen. Bijvoorbeeld indien het niet tijdig nemen van een besluit kort na 1 juli ligt kan de uitspraak waarin dit is uitgesproken op een termijn van zo'n drie maanden kunnen worden verkregen. Laten we zeggen dat er medio oktober een uitspraak is, dan kan gezien de acht weken termijn een verzoek medio december aan de rechtbank worden gedaan. Het is dan vrijwel uitgesloten dat er nu al door de rechtbank over het verzoek is geoordeeld.
Dus voor rechtspraak op deze regeling zullen we nog even moeten wachten. Wel is het zaak attent te zijn op de mogelijkheid via deze procedure vergoeding van schade te kunnen verkrijgen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.