Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Op 15 juli jl. is in de Staatscourant bekend gemaakt dat de staatssecretaris van EZ (Dijksma) voor 24 (nieuwe) Natura 2000-gebieden de aanwijzingsbesluiten heeft ondertekend.
Met Natura 2000-gebieden worden de gebieden bedoeld die vanuit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn worden beschermd. Deze Europese richtlijnen schrijven voor dat de lidstaten specifieke diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving beschermen om de biodiversiteit te behouden.
De gevolgen van de aanwijzing tot Natura 2000-gebied zijn ingrijpend. Zo zal bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de aanleg van een weg of de bouw van een woning, middels een ‘passende beoordeling' getoetst moeten worden of deze significante gevolgen kunnen hebben voor het Natura 2000-gebied. Ook de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen buiten het Natura 2000-gebied moeten vooraf worden onderzocht (externe werking). Er is geen ruimtelijke grens voor deze externe werking: bepalend is of de ruimtelijke ontwikkeling effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van de soorten en habitattypen in het Natura 2000-gebied.
Verder heeft de aanwijzing onder meer als gevolg dat voor het gebied een beheerplan moet worden vastgesteld en dat een bijzondere vergunningplicht geldt voor activiteiten die negatieve gevolgen kunnen hebben.
De formele terinzagelegging en beroepsprocedure vinden in september 2013 plaats. Beroep kan alleen worden ingesteld door belanghebbenden die eerder hun zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerp aanwijzingsbesluit.
Eerder dit jaar zijn al 87 Natura 2000 gebieden aangewezen. In totaal zijn er nu 145 gebieden aangewezen. Het is de bedoeling dat er in totaal 160 Natura 2000-gebieden komen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.