Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Het staat overheden niet vrij voor gebruikmaking van een bestuursrechtelijke bevoegdheid in het concrete geval een financiële vergoeding te vragen (anders dan in de gevallen waarin dit wettelijk is voorzien, zoals bijvoorbeeld bij legesheffing, exploitatievergoeding e.d.). Gebeurt dit In het kader van het ruimtelijk bestuursrecht toch dan wordt dit aangemerkt als een onaanvaardbare doorkruising van het stelsel van kostenverhaal, neergelegd in de Wet ruimtelijke ordening en de Gemeentewet. Een dergelijke bepaling in een overeenkomst met de overheid is nietig. Er behoeft niet te worden betaald of hetgeen reeds is voldaan kan als onverschuldigd worden teruggevorderd.
In een recent door de Hoge Raad behandeld geval werd een dergelijke financiële voorwaarde op grond van onaanvaardbare doorkruising nietig geacht. De betrokken gemeente volhardde dat het overeengekomen bedrag diende te worden voldaan en onderbouwde dit met de stelling dat de verplichting de overeengekomen vergoeding te betalen onderdeel was gaan uitmaken van het vrijstellingsbesluit, dat ter uitvoering van de betrokken bevoegdhedenovereenkomst was genomen. De gemeente stelde zich op het standpunt dat aan dit besluit formele rechtskracht toekwam, zodat de civiele rechter van de rechtmatigheid ervan diende uit te gaan en de nietigheid van de contractuele bepaling daaraan niet in de weg stond.
De Hoge Raad heeft dit betoog, waarmee de formele rechtskracht op oneigenlijke wijze ver zouden worden opgerekt, niet gevolgd. De Hoge Raad overweegt dat de betalingsverplichting niet onder de formele rechtskracht van het vrijstellingsbesluit valt, nu deze verplichting geen onderdeel uitmaakt van het vrijstellingsbesluit. In het vrijstellingsbesluit werd alleen verwezen naar de overeenkomst. Gelet op het rechtszekerheidsbeginsel dient volgens de Hoge Raad uit het besluit zelf duidelijk te zijn welke voorwaarden daaraan zijn verbonden. Het moet voor een belanghebbende duidelijk zijn of hij tegen het besluit bezwaar (kan en) moet maken teneinde te voorkomen dat een bepaalde voorwaarde als onderdeel van het besluit formele rechtskracht verkrijgt.
Dit betekent wel dat indien de betalingsverplichting expliciet zou zijn herhaald in het vrijstellingsbesluit na het onherroepelijk worden daarvan, betaling op grond daarvan wordt toegewezen, zonder dat de nietigheid van de voorwaarde in de bevoegdhedenovereenkomst daaraan in de weg zou hebben gestaan.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.