icon

Procesbelang in het bestuursrecht

In het bestuursrecht staan geen rechtsmiddelen open zonder voldoende procesbelang. De achterliggende gedachte is dat de indiener van een bezwaar of (hoger) beroep het daarmee beoogde resultaat ook daadwerkelijk moet kunnen bereiken, anders heeft een inhoudelijke behandeling geen zin. Op 28 november 2012 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State hierover twee vermeldenswaardige uitspraken gedaan.

De eerste uitspraak gaat over bestuurlijke handhavingsmaatregelen wegens het exploitatie van een bedrijf in strijd met de voor dat bedrijf geldende milieuvergunning. In de zaak komt vast te staan dat de exploitatie van het bedrijf inmiddels is gestaakt. De verzoeker om handhaving meent echter toch nog belang te hebben bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep met het oog op mogelijke toekomstige overtredingen door de exploitant of eventuele nieuwe exploitanten. De ABRvS oordeelt anders: het staat vast dat de exploitatie is beëindigd, dus in zoverre is er geen procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Eventuele toekomstige overtredingen leveren evenmin procesbelang op. De hoofdregel is dus: geen koffiedik kijken.

De tweede uitspraak gaat over de vaststelling van een bestemmingsplan (bestemmingsplan Liedeweg, gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude). Een deel van de appellanten was ten tijde van het indienen van het beroep tegen het bestemmingsplan woonachtig in de nabijheid van het plangebied en dus belanghebbende. Bij de behandeling van het beroep ter zitting op 26 september 2012 werd echter duidelijk dat deze appellanten hun woning hebben verkocht en de eigendomsoverdracht zou plaatsvinden in oktober 2012. Verder is niet gebleken dat de verkoopovereenkomsten onder opschortende of ontbindende voorwaarden zijn gesloten. Deze appellanten zijn er volgens de Afdeling niet in geslaagd aannemelijk te maken dat zij op het moment dat uitspraak zal worden gedaan in deze zaak (meestal is dat minimaal 6 weken na de zitting) nog procesbelang hebben bij een uitspraak op hun beroep tegen het bestreden besluit. Het beroep wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Voor appellanten die hun woning te koop hadden gezet en er zelfs niet meer woonden, oordeelt de ABRvS anders: omdat deze appellanten nog altijd eigenaar zijn van hun woning, zijn zij hoe dan ook belanghebbende. Als het eigendom op grond waarvan iemand belang heeft bij een besluit te koop staat, is dat dus onvoldoende voor het oordeel dat procesbelang ontbreekt. Is het eigendom al verkocht en vindt de eigendomsoverdracht (naar alle waarschijnlijkheid) voor de datum van uitspraak plaats, vervalt het procesbelang. De Afdeling lijkt hier het moment van uitspraak als peildatum te hanteren. Dat roept de vraag op hoe het oordeel zou luiden als bijvoorbeeld vast zou komen te staan dat het object binnen een maand na uitspraak in eigendom zou worden overgedragen. Ook is naar mijn mening de vraag aan de orde of niet ter zitting had moeten worden onderzocht of de eventuele rechtsopvolger de procedure zou overnemen (ABRvS 4 juni 1999, JB 1999/171).

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Procesbelang in het bestuursrecht

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief