Praktijkgebieden: Bestuursrecht
In eerdere bijdragen (9 februari 2005 en 30 januari 2009) schreven wij over elektronisch verkeer met een bestuursorgaan. Aanleiding was de inwerkingtreding van Afdeling 2.3 van de Algemene wet bestuursrecht waarin het verkeer langs elektronische weg tussen burgers en bestuursorganen is geregeld. De conclusie bleef dat een verzoek op grond van de Wob of een bezwaarschrift per fax of post diende te geschieden om het risico dat het buiten behandeling wordt gelaten of niet ontvankelijk wordt verklaard te ontlopen. Dit kan gebeuren indien het bestuursorgaan niet kenbaar heeft gemaakt dat de elektronische weg is opengesteld. Niet altijd is ondubbelzinnig vast te stellen of dit het geval is.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 29 augustus 2012 een belangrijke uitspraak gedaan voor bezwaarschriften die per e-mail zijn ingediend in gevallen dat het bestuursorgaan deze weg niet heeft opengesteld. Volgens de Afdeling dient het bestuursorgaan op de voet van artikel 6:6, aanhef en onder b, van de Awb een herstelmogelijkheid aan de indiener te bieden. Hoewel genoemde bepaling voor een andere situatie is geschreven, valt toe te juichen dat de Afdeling met een ruimhartige interpretatie rekening houdt met de voortgaande digitalisering van de communicatie met de overheid.
De herstelmogelijkheid houdt in dat het bestuurorgaan de indiener de gelegenheid geeft binnen een te stellen termijn het bezwaar in schriftelijke vorm in te dienen. Dit kan plaats vinden buiten de wettelijke termijn van zes weken, waarbinnen een bezwaarschrift dient te zijn verzonden. De datum van de e-mail is dus bepalend voor de vraag of het bezwaar tijdig is ingediend.
Niet ieder per e-mail ingediend bezwaarschrift kan rekenen op deze behandeling. Voorwaarde is dat uit het e-mailbericht valt af te leiden dat daarmee wordt beoogd bezwaar te maken. Het moet worden verzonden naar het officiële e-mailadres van het desbetreffende overheidslichaam of van de ambtelijke dienst die het aangaat. Volgens de Afdeling kan toezending ook plaatsvinden aan het zakelijke e-mailadres van een ambtenaar, met wie de indiener zodanig contact over de zaak heeft gehad, dat hij ervan mocht uitgaan dat het e-mailbericht met het bezwaar ook naar die ambtenaar mocht worden gestuurd.
Het door ons eerder gesignaleerde risico is hiermee aanzienlijk beperkt. Volgens de Afdeling moet een herkansing worden geboden. Desondanks blijft ons advies om daar waar fatale termijnen in het spel zijn te kiezen voor de papieren vorm en een zodanige wijze van verzending dat daarvan achteraf bewijs kan worden geleverd.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.