Praktijkgebieden: Bouwrecht
Op 30 januari is de UAV 2012 gepubliceerd in de Staatscourant. De UAV 2012 (voluit: de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en technische installatiewerken 2012) is de opvolger van zowel de UAV 1989 (voor werken) als de UAV-TI 1992 (voor technische installatiewerken).
Het gaat hier om algemene voorwaarden die van toepassing kunnen worden verklaard op een aannemingsovereenkomst. De publicatie van de UAV 2012 heeft dus (uiteraard) geen gevolgen voor overeenkomsten waarin deze voorwaarden niet van toepassing zijn verklaard.
Blijkens de toelichting was de aanleiding voor de actualisering gelegen in wijzigingen in relevante wet- en regelgeving (zoals de in het BW opgenomen titel Aanneming van Werk), ontwikkeling in jurisprudentie sinds 1989 en de invoering van de euro. Ook was een aanpassing nodig vanwege de Wet milieubeheer op het gebied van het zich ontdoen van afvalstoffen.
In bijlage 2 van de toelichting bij de UAV 2012 is weergegeven wat er is veranderd ten opzichte van de UAV 1989. Een in het oog springende wijziging is de formulering van de vervaltermijn voor ‘ernstige gebreken' (par. 12). Net als in de oude UAV 1989 is de hoofdregel dat de aannemer na oplevering niet meer aansprakelijk is voor gebreken. Deze hoofdregel geldt niet voor – kort gezegd – verborgen gebreken, mits daarvan binnen redelijke termijn na ontdekking mededeling is gedaan. Ook is in de UAV 2012 een vervaltermijn opgenomen van 5 jaar, en voor zover het gaat om ‘ernstige gebreken' 10 jaar. In de oude UAV 1989 werd voor deze ‘ernstige gebreken' verwezen naar art. 1645 BW. In dit in 2003 vervallen artikel was het volgende bepaald:“Indien een gebouw, voor eenen bepaalden prijs aangenomen en afgemaakt, geheel of gedeeltelijk vergaat door een gebrek in de zamenstelling, of zelfs uit hoofde van ongeschiktheid van den grond, zijn de bouwmeesters en aannemers daarvoor, gedurende tien jaren, aansprakelijk.”Volgens de nieuwe formulering in de UAV 2012 (par. 12 lid 4, aanhef en sub b.) geldt deze vervaltermijn van 10 jaar:“(…) indien het werk geheel of gedeeltelijk is ingestort of dreigt in te storten dan wel ongeschikt is geraakt of ongeschikt dreigt te geraken voor de bestemming waarvoor het blijkens de overeenkomst bedoeld is en dit slechts kan worden verholpen of kan worden voorkomen door het treffen van zeer kostbare voorzieningen.”Hiermee lijkt een beroep op de langere vervaltermijn van 10 jaar (i.p.v. 5 jaar) onder de UAV 2012 eerder mogelijk, met name door de bepaling dat ook een dreigende ongeschiktheid voldoende is.
Net als de UAV 1989, is de UAV 2012 bedoeld voor een aannemingsovereenkomst waarbij de opdrachtgever directie voert over het werk. Indien het wenselijk is om een project turn key uit handen te geven, is de UAV 2012 dus minder geschikt. Voor turn key overeenkomsten zou beter gebruik kunnen worden gemaakt van de UAVgc.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.