Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
De door mij besproken uitspraak van de rechtbank Roermond van 21 december 2010 is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 februari 2012 bevestigd. Hiermee staat buiten discussie dat er een onderhoudsverplichting voor geregistreerde rijksmonumenten bestaat.
De Afdeling leidt uit de memorie van antwoord bij de Monumentenwet 1988 (Kamerstukken II 1987-1988, 19 881, nr. 6, blz. 33) af dat van geval tot geval moet worden bezien of ten gevolge van een bepaalde handelwijze een monument in gevaar wordt gebracht als bedoeld in artikel 11, tweede lid, aanhef en onder b. Blijkens de memorie van antwoord kan het langdurig openlaten van daken, dakramen, ramen en deuren, waardoor hemelwater ongehinderd naar binnen gaat, strafbare verwaarlozing van het monument opleveren. Verder is aldaar vermeld dat hetzelfde geldt voor het niet goed laten functioneren van goten en afvoeren. De Afdeling concludeert daarom dat rechtbank terecht heeft overwogen dat deze handelingen niet een actief, maar een passief verwaarlozen van een monument betreffen en het verrichten van handelingen, een nalaten daaronder begrepen, waardoor het voortbestaan van een beschermd monument gevaar loopt, valt onder het in artikel 11, tweede lid, aanhef en onder b, opgenomen verbod.
De Afdeling lijkt hiermee een stap verder te zijn gegaan dan de rechtbank. De rechtbank leek voorzichtiger, en alleen in het geval “niet onderhouden” overgaat in “bewust verwaarlozen” het verbod opgenomen in artikel 11, tweede lid onder b van de Monumentenwet geschonden. De voorwaarde dat het verwaarlozen “bewust” plaats vond stelt de Afdeling niet. Zij spreekt van “passief verwaarlozen”, hetgeen kennelijk afgezet kan worden tegen “actief verwaarlozen”, dat meer gelijkenis vertoont met het door de rechtbank aangenomen “actief verwaarlozen”.
Na deze uitspraak staat hoe dan ook het volgende vast. Indien een rijksmonument de volgende gebreken heeft: gebroken beglazing, ramen en deuren die niet sluiten, gaten in de met keramische dakpannen gedekte daken alsmede gaten in dakgoten en hemelwaterafvoeren en ten gevolge van deze gebreken hemelwater het complex kan binnendringen, handelt de rechthebbende die geen maatregelen treft ter opheffing van deze gebreken in strijd met artikel 11, tweede lid, aanhef en onder b, van de Monumentenwet 1988.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.