Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
In Amsterdam heeft het stadsdeel Centrum sinds 2005 bijzonder beleid dat ertoe strekt “orde 2 panden” te beschermen (notitie “Richtlijnen sloop/herbouw of ophogen van orde 2 panden”, vastgesteld door het Dagelijks Bestuur d.d.14 juni 2005). In deze blog geef ik een beschrijving van dit beleid.
Allereerst: wat zijn orde 2 panden ? Dit zijn de panden niet zijnde orde 1 panden (de rijksmonumenten en de gemeentelijke monumenten) of orde 3 panden (de bouwwerken van voor 1940 van wisselende architectonische kwaliteit, die wat schaal en detaillering betreft passen in de gevelwand, maar geen architectonische meerwaarde hebben). De bouwwerken die tot orde 2 worden gerekend zijn bouwwerken van voor 1940 die vanwege hun hoge architectonische kwaliteit, hun plaats in de stedenbouwkundige structuur en/of als toonaangevend element in de gevelwand een belangrijke bijdrage leveren aan het stadsbeeld.
Het stadsdeel Centrum is aangewezen als beschermd stadsgezicht zodat er altijd een vergunningplicht geldt voor bouwwerkzaamheden aan orde 2 panden. Orde 2 panden zijn voorts als zodanig aangeduid in de bestemmingsplannen waarin een verbod tot sloop behoudens vergunning is opgenomen, vooral wat betreft de vanaf de openbare weg zichtbare delen van het gebouw zoals de straatgevels en de dakvorm. De Commissie voor Welstand en Monumenten (CWM) hanteert tenslotte bij toetsing van bouwplannen aan redelijke eisen van welstand het vastgestelde beleid van de waarderingskaart. De CWM houdt streng vast aan het uitgangspunt van behoud en herstel van orde 2 panden en neemt daarbij niet het bouwtechnische aspect op in haar beschouwing. De slechte bouwtechnische staat van een pand kan geen reden zijn om af te wijken van het uitgangspunt ‘behoud’.
Wanneer orde 2 panden in bezit van een particuliere eigenaar echter in een zo’n slechte bouwkundige staat verkeren dat de kap en de straatgevels in de oorspronkelijke staat niet meer zijn te handhaven, dan stelt het beleid de mogelijkheid open om onder nadere voorwaarden tot herbouw over te gaan, mits deze het stadsbeeld niet aantast. Voorwaarde is dat de aanvrager een verklaring ondertekent waarin is opgenomen dat de vanaf de straat zichtbare gevels en de dakvorm (het uiterlijk van het gebouw) nauwkeurig naar origineel voorbeeld zullen worden teruggebouwd, waarbij oorspronkelijke gevelelementen zoveel mogelijk dienen te worden gehandhaafd en/of hersteld. Het gebruik van niet-authentieke materialen is toegestaan, mits deze visueel volledig overeenkomen met de oorspronkelijke vorm, kleur en detaillering. Voorts dient de aanvrager ter meerdere zekerheid een bankgarantie ten gunste van het stadsdeel te overleggen ter hoogte van dertig procent van totale bouwsom. De hoogte van deze bankgarantie zal voldoende prikkel genereren om de herbouw conform de vergunning en het beding te realiseren, aldus het beleid. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, kan de sloopvergunning verleend worden.
Aldus is voorzien in een vrijwel volledige bescherming van orde 2 panden via het bestemmingplan en de welstandstoets. Niet is uitgesloten dat in de toekomst cultuurhistorische waarden op grotere schaal op deze wijze worden beschermd in plaats van bescherming via aanwijzing als orde 1 pand. Dit is in overeenstemming met hetgeen wordt nagestreefd met de MoMo-operatie (zie Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg d.d. 28 september 2009, 32.156).
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.