Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Proloog:Fragmentatie in het bestuursrecht is aan de orde van de dag. Hetgeen zich aanvankelijk presenteert als één kwestie – een bouwplan, waartegen een derde zich verzet – levert enkele jaren later een vloer vol scherven van besluiten en procedures op. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak waar het in deze weblog over gaat, was dit veroorzaakt door een vlek op vlek scenario uitgevoerd in strak samenspel tussen het college van burgemeester en wethouders, de commissie bezwaarschriften en de rechtbank. Dit moet de betrokken burgers, de houder van de bouwvergunning en de derde die zich tegen het bouwplan verzette, in verbijstering hebben achtergelaten.
Eerste akte:Bij besluit van 16 mei 2000 heeft het college een bouwvergunning verleend. Bij besluit op bezwaar van 5 september 2000 is het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 11 juli 2001 heeft de rechtbank het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 5 september 2000 vernietigd.
Tweede akte:Bij tweede besluit op bezwaar van 5 september 2001 heeft het college het bezwaar alsnog gegrond verklaard. Bij brief van 18 februari 2002 heeft het college medegedeeld dat het besluit van 16 mei 2000 zal worden herroepen en alsnog zal worden bezien of vrijstelling van het geldende bestemmingsplan en bouwvergunning kan worden verleend.
Derde akte:Bij besluit van 19 augustus 2004 heeft het college vrijstelling verleend van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan. Bij brief van 28 februari 2008 heeft het college medegedeeld dat de bouwvergunning van rechtswege is verleend.
Vierde akte:Bij besluit van 25 juni 2009 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 10 november 2009 heeft de rechtbank het daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van belang. Volgens de rechtbank waren in de gronden van beroep het in bezwaar gevoerde betoog dat geen sprake kan zijn van een van rechtswege verleende vergunning niet herhaald, zodat ervan kon worden uitgegaan dat deze grond niet langer aan de orde was. De rechtbank oordeelde voorts dat uit het oogpunt van goede procesorde aan het betoog ter zitting dat geen sprake kan zijn van een van rechtswege verleende vergunning voorbij diende te worden gegaan.
Vijfde akte:De Afdeling bestuursrechtspraak doet op 6 oktober 2010 (LJN: BN9548) uitspraak op het hoger beroep.
Zij vernietigt de uitspraak van de rechtbank aangezien deze ten onrechte heeft overwogen dat in de gronden van beroep niet is aangevoerd dat van het van rechtswege verlenen van bouwvergunning geen sprake kan zijn en deze grond in beroep daarom niet langer aan de orde was.
De Afdeling overweegt voorts dat gelet op de onverbrekelijke samenhang tussen de gegrondverklaring van het bezwaar, de herroeping van het besluit van 16 mei 2000 en de bij besluit van 19 augustus 2004 verleende vrijstelling, deze besluiten dienen te worden opgevat als de samenhangende bestanddelen van de in heroverweging gegeven beslissing op het ingediende bezwaarschrift. Omdat het besluit van 19 augustus 2004 uitsluitend een vrijstelling van het bestemmingsplan behelst en niet strekt tot vervanging van de herroepen bouwvergunning, dient het college in heroverweging op het bezwaarschrift nog te beslissen op de aanvraag om verlening van een bouwvergunning.
Gegeven het feit dat er aldus sprake was van een beslissing op bezwaar, had betrokkene hiertegen geen bezwaar moeten maken, maar beroep moeten instellen. Het college had het bezwaarschrift daarom naar de rechtbank moeten doorzenden ter behandeling als beroepschrift. Door dit toch als bezwaarschrift in behandeling te nemen, heeft het college het besluit van 25 juni 2009 onbevoegdelijk genomen op grond waarvan dit door de Afdeling wordt vernietigd.
De Afdeling wijst er voorts op dat de wetgever niet heeft beoogd het stelsel van de fictieve vergunningverlening ook van toepassing te achten in de situatie dat het bestuursorgaan na het nemen van een tijdig besluit op de aanvraag, een besluit dient te nemen op het bezwaar gericht tegen dat tijdig genomen primaire besluit. De besluitvorming op dit bezwaar was nog niet voltooid (een nieuwe beslissing op de aanvraag om bouwvergunning ontbrak immers). Overschrijding van de termijn voor een beslissing op dit bezwaarschrift betekent echter niet dat een vergunning van rechtswege is ontstaan. Het beroep tegen de brief van 28 februari 2008, waarbij is medegedeeld dat een bouwvergunning van rechtswege is verleend, is daarom gegrond.
Is er nog iemand in de zaal?
De Afdeling draagt het college op binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het besluit op de aanvraag dient te worden heroverwogen. Dit besluit zal moeten worden aangemerkt als een (nieuw) samenhangend bestanddeel van de beslissing op het bezwaarschrift. Het besluit tot gegrondverklaring van het bezwaar, de herroeping van het besluit van 16 mei 2000, het besluit van 19 augustus 2004 en het nog te nemen besluit dienen vervolgens te worden opgevat als alle samenhangende bestanddelen van de in heroverweging gegeven beslissing op het bezwaarschrift, zodat sprake is van één besluit op bezwaar, waartegen, zo daartoe aanleiding bestaat, beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter.
Slotakte:Het spektakel is nog niet ten einde. Beslissing op bezwaar, beroep en hoger beroep liggen nog in het verschiet. Op voorwaarde dat niet opnieuw fragmentatie plaatsvindt, zal er nu wel snel een eindresultaat zijn.
Epiloog:Het is niet zo dat onder de Wabo, die per 1 oktober jl. in werking is getreden, een dergelijk spektakel zich niet meer voor kan doen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.