Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Talloze besluiten van bestuursorganen zijn gebaseerd op adviezen van personen, commissies of instanties die beschikken over een bijzondere deskundigheid op een bepaald terrein, die het bestuursorgaan ontbeert. Deze adviezen spelen in het bestuursrecht een grote rol. Indien een bestuursorgaan een zodanig advies overneemt, behoeft dat volgens vaste rechtspraak in de regel geen nadere toelichting, tenzij een tegenadvies wordt overgelegd van een andere deskundige of het uitgebrachte advies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat het bestuursorgaan dat niet – of niet zonder meer – aan het besluit ten grondslag kan leggen. Het bestuursorgaan dient zelf na te gaan of er sprake is van dergelijke gebreken. In artikel 3:9 Algemene wet bestuursrecht is de verplichting van het bestuursorgaan opgenomen zich ervan te vergewissen dat het onderzoek van een adviseur op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
De rechtbank Arnhem heeft onlangs (uitspraak 23 maart 2010) een checklist opgesteld voor bestuursorganen, aan de hand waarvan kan worden nagegaan of een adviseur zorgvuldig heeft opgetreden. Volgens de rechtbank dient het advies zowel qua wijze van totstandkoming als qua inhoud te voldoen aan dezelfde eisen van zorgvuldigheid die gelden bij de voorbereiding van het besluit zelf. Daarnaast dient het advies inzichtelijk en logisch te zijn. Daarmee wordt bedoeld dat duidelijk moet zijn of de bevindingen van de adviseur op eigen onderzoek zijn gebaseerd en dat moet worden vermeld of andere deskundigen zijn ingeschakeld en zo ja, welke invloed hun standpunten op het advies hebben gehad. Voorts zullen, om recht te doen aan de eis van inzichtelijkheid van het advies, de onderliggende stukken moeten worden bijgevoegd. In het algemeen geldt nog dat het advies aan strengere eisen moet voldoen naarmate de invloed van het advies op het nemen besluit groter is.
De praktijk van het recht overziend stel ik vast dat lang niet altijd aan deze vergewisplicht wordt voldaan, althans dat dit niet zichtbaar wordt gemaakt in de besluiten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.