Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
In vier eerdere weblog-berichten (7 juli 2009, 30 november 2009, 12 januari 2010 en 1 april 2010) berichtten we al over de Crisis- en herstelwet en de daarin opgenomen maatregelen. In deze bijdrage aandacht voor de afwijkende procesregels die gelden in de beroepsprocedure.
Het beroep tegen een op grond deze wet genomen besluit wordt ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, dat in enige en laatste instantie hierover oordeelt. Een beroep schort de werking van het besluit op. De beroepstermijn bedraagt 6 weken. Binnen deze termijn dienen alle beroepsgronden bekend te zijn. Het is niet toegestaan buiten de termijn nog (aanvullende) beroepsgronden aan te voeren. Het indienen van een pro forma beroepschrift leidt dus tot niet-ontvankelijk verklaring. Een summier gemotiveerd beroepschrift beperkt de omvang van het geschil tot de gronden die daarin zijn opgenomen.
De Afdeling is verplicht de zaak versneld te behandelen en binnen 6 maanden na afloop van de beroepstermijn uitspraak doen. De totale procedure na bekendmaking van het besluit bedraagt dus 7,5 maand. Hierop is een uitzondering mogelijk indien de bestuurlijke lus van artikel 8:51a Awb wordt toegepast. In dat geval dient de tussenuitspraak binnen 6 maanden te zijn gedaan en de einduitspraak binnen zes maanden na verzending van de tussenuitspraak. De totale procedure bedraagt in dat geval maximaal 13,5 maand. Indien de Afdeling niet tijdig uitspraak doet staat geen rechtsmiddel open.
In de procedure gelden kortere termijnen dan gebruikelijk. De indiener van het beroepschrift krijgt drie weken om verzuimen bij het indienen van het beroepschrift te herstellen en om griffierecht te betalen. Het bestuursorgaan krijgt één week om de stukken toe te zenden die op de zaak betrekking hebben en twee weken om een verweerschrift in te dienen. Indien de indiener van het beroepschrift een gestelde termijn niet in acht neemt, volgt in beginsel een niet-ontvankelijk verklaring, waartegen verzet open staat. Waar het bestuursorgaan een termijn overschrijdt zal de Afdeling daaruit de gevolgtrekkingen maken die haar geraden voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat te laat ingediende stukken buiten beschouwing worden gelaten.
In de beroepsfase wordt wel enige tijdswinst geboekt. Dat een en ander ten koste kan gaan van de mogelijkheid van een goede inhoudelijke beoordeling ligt voor de hand.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.