Praktijkgebieden: Vastgoed
Bij veel koopovereenkomsten voor woningen wordt gebruik gemaakt van de standaard NVM-koopakte. Deze akte bevat in artikel 5.3 een standaard garantieverklaring, die kort gezegd inhoudt dat de verkoper garandeert dat de woning geschikt is voor “normaal gebruik”.
In een onlangs in de NJ gepubliceerd arrest van de Hoge Raad wordt een nadere uitleg gegeven aan deze garantieverklaring. In deze zaak heeft de koper een perceel met een woonhuis gekocht, met als doel deze te laten slopen en twee nieuwe halfvrijstaande woningen te bouwen. De koper wilde kennelijk zeker zijn van zijn nieuwbouwmogelijkheden en heeft daarom aan de garantieverklaring in de koopakte laten toevoegen dat de koper “voornemens is de onroerende zaak te gebruiken als bouwperceel voor twee halfvrijstaande woonhuizen”.
Nadat de koopovereenkomst was gesloten, maar vóór de levering plaatsvond, werd het gebied in kwestie aangewezen als beschermd dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet. Dat heeft onder meer als rechtsgevolg dat aanvragen voor sloop- en/of bouwvergunningen moeten worden aangehouden totdat een nieuw bestemmingsplan is vastgesteld waarin het dorpsgezicht afdoende is beschermd. Het bleek hierdoor niet mogelijk om het bouwplan voor de twee halfvrijstaande woningen te realiseren.
In de rechtszaak kwam dus de vraag aan de orde of de verkoper hierdoor zijn garantieverklaring niet was nagekomen: daarin was immers gegarandeerd dat het verkochte geschikt is voor “normaal gebruik”, met de toevoeging dat de koper het perceel wenst te gebruiken voor de bouw van twee halfvrijstaande woningen.
De Hoge Raad overweegt dat de koopovereenkomst moet worden uitgelegd aan de hand van de zogeheten Haviltex-maatstaf. Die maatstaf houdt kort gezegd in dat een contract niet alleen zuiver taalkundig moet worden uitgelegd, maar ook van belang is wat partijen over en weer hebben willen vastleggen.
De Hoge Raad overweegt dat artikel 5.3 van de NVM-akte een voorgedrukte verklaring is van koper, en dat die moet worden uitgelegd aan de hand van gangbaar spraakgebruik. In gangbaar spraakgebruik wordt met de garantieverklaring bedoeld dat de grond en de zich daarop ten tijde van de verkoop bevindende opstallen geschikt zijn voor normaal gebruik. Hieronder valt dus niet de eventuele geschiktheid voor sloop en nieuwbouw, aldus de Hoge Raad. Met andere woorden: in dit geval is geen garantie geschonden.
Indien de koper zeker had willen zijn van de geschiktheid van het perceel voor het door hem beoogde “bijzondere” gebruik (sloop/nieuwbouw), had hij dit dus duidelijker in de koopovereenkomst moeten vastleggen. Het is mijns inziens wel de vraag of het überhaupt opportuun is om in de koopovereenkomst vast te leggen dat een perceel geschikt is voor nieuwbouw. De mogelijkheid van nieuwbouw hangt immers af van juridisch-planologische procedures, waarvan de uitkomst niet altijd even voorspelbaar is.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.