Praktijkgebieden: Bestuursrecht
In een eerdere bijdrage wezen wij al op de nieuwe regeling die geldt per 1 oktober 2009, op grond waarvan een bestuursorgaan een dwangsom opgelegd kan worden voor het niet tijdig beslissen op een aanvraag of een bezwaarschrift. Na het verstrijken van de voor besluitvorming geldende termijn dient het bestuurorgaan in gebreke te worden gesteld. Twee weken daarna raakt een dwangsom verbeurd, die over de daarop volgende zes weken kan oplopen tot maximaal € 1.260,=. De te verbeuren dwangsom kan echter vele malen hoger worden, maar dan moet eerst de rechter er aan te pas komen.
Na afloop van een termijn van twee weken na ingebrekestelling staat de mogelijkheid open een beroepschrift in te dienen bij de bevoegde rechtbank. Let wel: dit geldt niet alleen indien er niet tijdig is beslist op een bezwaarschrift (ook voorheen stond daartegen beroep open), maar ook in het geval er niet tijdig is beslist op een aanvraag om een besluit. Voorheen was dan een bezwaarschrift de aangewezen weg, nu dient dus direct beroep te worden ingesteld.
De rechtbank behandelt het beroepschrift versneld en doet uitspraak zonder zitting, tenzij er omstandigheden zijn die wel tot een zitting nopen. Indien er sprake is van een termijnoverschrijding stelt de rechtbank dit vast en, in het geval het besluit nog steeds niet is genomen, draagt het bestuursorgaan op binnen twee weken alsnog een besluit te nemen. Dit is in de wet bepaald. De rechtbank heeft geen mogelijkheid daarvan af te wijken. Bovendien is de rechtbank wettelijk gehouden een dwangsom op te leggen op een overschrijding van deze termijn van twee weken. De hoogte van de dwangsom kan wel door de rechtbank worden bepaald.
De rechtbank Haarlem heeft inmiddels twee van dergelijke uitspraken gedaan. Dit zijn de eerste online gepubliceerde uitspraken (19 november en 17 december). De rechtbank heeft in deze uitspraken het betrokken bestuurorgaan opgedragen binnen twee weken alsnog het besluit te nemen en heeft op overschrijding van deze termijn een dwangsom gesteld van € 100,= per dag met een maximum van € 15.000,=.
In de uitspraken is de hoogte van de dwangsom niet gemotiveerd. In een uitspraak betrof het uitgebleven besluit een beslissing op bezwaar in een bijstandszaak, hetgeen doet vermoeden dat het financieel belang niet groot was. Aangenomen mag worden dat naarmate het belang dat is betrokken bij het uitgebleven besluit groter is, de dwangsom navenant toeneemt. Het is zaak in het beroepschrift aandacht te besteden aan de hoogte van de op te leggen dwangsom.
Hoe dan ook, het blijft dus niet bij een dwangsom van € 1.260,=. Door alert te procederen, derhalve tijdig de ingebrekestelling te verzenden en aansluitend beroep in te stellen, kan verbeurte van een zeer aanzienlijke dwangsom dreigen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.