Praktijkgebieden: Bouwrecht
In veel aannemingsovereenkomsten en koop-/aannemingsovereenkomsten is een arbitrageclausule opgenomen. In zo’n clausule staat dat eventuele geschillen door middel van arbitrage moeten worden beslecht, bijvoorbeeld bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw of bij het Nederlands Arbitrage Instituut. De gewone rechter is dan niet bevoegd om kennis te nemen van het geschil en zal zich onbevoegd moeten verklaren als één van de partijen hier toch procedure aanhangig maakt.
Een mogelijk voordeel van arbitrage bij onder meer de Raad van Arbitrage voor de Bouw en het Nederlands Arbitrage Instituut, is dat deze instanties gespecialiseerd zijn in zaken die te maken hebben met de bouw. Een mogelijk nadeel van arbitrage is dat de kosten hoger (kunnen) zijn dan het griffierecht dat bij een gewone rechter betaald zou moeten worden. Arbiters doen dit werk immers niet vrijwillig.
Als partijen bij nader inzien toch liever willen procederen bij een gewone rechter, kan een arbitrageclausule eenvoudig buiten werking worden gesteld. Als partijen hierin van mening verschillen, is dat echter niet mogelijk. Uit een recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam blijkt dat er in een dergelijk geval toch nog een mogelijkheid is om het geschil aan de gewone rechter voor te leggen.
Deze zaak had betrekking op een geschil over de nakoming van een aannemingsovereenkomst die tussen partijen was gesloten. Zoals gebruikelijk, waren de Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV) van toepassing verklaard op deze overeenkomst. In paragraaf 49 van de UAV staat dat partijen afstand doen van hun recht om geschillen voor te leggen aan de gewone rechter en dat geschillen moeten worden beslecht door de Raad van Arbitrage voor de Bouw. De eisende partij, naar ik aanneem de opdrachtgever, had het geschil desondanks aanhangig gemaakt bij de gewone rechter. De gedaagde partij vorderde daarom in een incident dat de rechtbank zich onbevoegd zou moeten verklaren.
De eisende partij betwistte deze vordering en deed een beroep op de vernietigbaarheid van de UAV omdat deze volgens hem niet ter hand waren gesteld bij het aangaan van de overeenkomst. Uit artikel 6:233 sub b. van het Burgerlijk Wetboek volgt dat algemene voorwaarden, dus ook de UAV, vernietigbaar (kunnen) zijn indien deze niet tijdig ter hand zijn gesteld.
In de overeenkomst was over de UAV slechts vermeld dat deze ter inzage liggen en op verzoek zullen worden toegezonden. De rechtbank leidt daaruit af dat de opdrachtgever de UAV niet heeft ontvangen en hem niet een redelijke mogelijkheid is geboden om hier kennis van te nemen. De eisende partij had dus met succes een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de UAV en geschil kon aan de gewone rechter worden voorgelegd.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.