Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Ingeval van overtreding van een wettelijk voorschrift is een bestuursorgaan bevoegd om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag en moet van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen, indien concreet zicht op legalisatie bestaat.
Indien een bouwwerk is gebouwd zonder bouwvergunning en een bestuursorgaan daartegen wenst op te treden, zal in het kader van die procedure de vraag moet worden beantwoord of een dergelijk concreet zicht op legalisatie bestaat. Legalisatie vindt in een dergelijk geval plaats door het alsnog verlenen van een bouwvergunning. Indien de bouwvergunning niet kan worden verleend, volgt een last onder dwangsom of bestuursdwang.
In dit verband heeft de rechtbank in Leeuwarden onlangs een opvallende uitspraak gedaan, in een geval waarin over de vraag of alsnog een bouwvergunning kon worden verleend inmiddels tot en met hoogste instantie was geprocedeerd. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State had geoordeeld dat geen bouwvergunning kon worden verleend. Er bestond dus geen concreet zicht op legalisatie.
In de procedure bij de rechtbank inzake de opgelegde last onder dwangsom betoogde het bestuursorgaan begrijpelijkerwijs dat met de uitspraak van de Afdeling de discussie over concreet zicht op legalisatie definitief was geëindigd. Indien een rechter immers in hoogste instantie in oordeel heeft gegeven over een besluit, is dit besluit onherroepelijk en behoeft daarop door het bestuursorgaan niet meer te worden teruggekomen. Het bestuursorgaan kan zich onverkort beroepen op de rechtmatigheid van het besluit en daarover kan in rechte geen discussie meer plaatsvinden. Dit is een belangrijk beginsel in het recht, dat beoogt een einde te maken aan discussie over een besluit indien hierover eenmaal een oordeel is gegeven en daartegen geen rechtsmiddelen meer mogelijk zijn.
De rechtbank meent echter dat in dit geval een uitzondering op dit beginsel moet worden gemaakt, aangezien het betrokken bestuursorgaan in een ander, vergelijkbaar geval wel een bouwvergunning heeft verleend. De rechtbank merkt dit aan als een gewijzigd inzicht van het bestuursorgaan, op grond waarvan het bestuursorgaan gehouden is terug te komen op de onherroepelijk geworden weigering van de bouwvergunning. De rechtbank concludeert op grond daarvan dat er wel in concreet zicht op legalisatie bestaat en om die reden ten onrechte een last onder dwangsom is opgelegd.
Dit lijkt een nogal (te?) ruime interpretatie van de uitzondering op het beginsel dat de rechtmatigheid van een onherroepelijk geworden besluit vaststaat. De in de rechtspraak ontwikkelde aan de orde zijnde uitzondering beperkt zich tot een gewijzigd het inzicht van het bestuursorgaan omtrent het betrokken, onherroepelijk geworden besluit, terwijl in dit geval de rechtbank een gewijzigd inzicht aflijnt van een ander besluit in een vergelijkbaar geval. Daarmee wordt als het ware een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel gelijkgesteld met een gewijzigd inzicht. Het is dan ook niet zeker dat, indien hoger beroep wordt ingesteld, deze uitspraak stand houdt. Uit deze uitspraak blijkt in ieder geval dat het de moeite loont zich niet te snel gewonnen te geven, indien een last onder dwangsom of onder bestuursdwang wordt opgelegd, zelfs niet indien in rechte in hoogste instantie is vastgesteld dat er geen concreet zicht op legalisatie bestaat.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.